De rotsbewonende Malawicihliden.

Als je van levendige bont gekleurde vissen houdt , dan kom je snel uit bij Malawicichliden.
Het Malawimeer of zoals de inheemse vissers het noemen “Nyassa”, wat gewoon meer betekend is een van de grote meren die gelegen zijn in Zuid-Oost Afrika. Het Malawimeer is de op 8 na grootste meer ter wereld, is 600 kilometer lang en op sommige plekken 80 kilometer breed. Het meer heeft een maximale diepte van 700 meter en de waterspiegel ligt 472 kilometer boven zeeniveau. De gemiddelde watertempratuur aan de oppervlakte, die 31000 km² is schommelt tussen de 23 en 28 graden Celcius, met een PH-waarde wat varieert tussen de 7.8 en 8.5. Ongeveer 25 tot 35% van de kusten zijn rotsachtig terwijl de rest overwegend zand is. Het meer ligt in de grote slenkvallei en werd ontdekt door ontdekkingsreiziger en missionaris David Livingstone. Het meer ligt voor driekwart in Malawi, maar de oevers grenzen ook aan Mozambique en Tanzania.
Het Malawicichliden aquarium: wordt het best opgebouwd met een zandbodem en rotspartijen. Het water is heeft bij voorkeur een pH (de zuurtegraad) een waarde rond de 8, in het meer is de PH variërend tussen de 7.8 tot 8.
Mbuna: Als je Mbuna hebt, is het aan te raden om meerdere steenhopen maken, met diverse holen zodat de vis zich even terug kan trekken. Maar vergeet ook niet om doorgangen te creëren waar ze op volle snelheid doorheen kunnen zwemmen als er een beetje strubbeling is met een andere vis. Probeer daarnaast ook te zorgen voor schuilplaatsen waar opgejaagde of broedende vrouwtjes zich terug kunnen trekken. Verder is het ook aan te raden om zogenaamde spleten te creëren die te klein zijn voor vissen maar wel gebruikt kunnen worden voor het jonge grut. Mbuna voelen zich het prettigst in de nabijheid van de rotsen, dat is tenslotte hun natuurlijke leefomgeving.









Mbuna zoals de rotsbewoners ook worden genoemd, zijn zonder meer de meest kleurrijke soort van alle 3 soorten malawi cichliden. Mbuna’s leven vaak aan de oevers van het meer tussen de vele rotspartijen en overgangsbiotopen. De Mbuna worden gekenmerkt door hun prachtige bonte kleuren, de manier waarop ze hun voedsel vergaren, en hun vaak kort gedrongen lichaamsbouw. Mbuna zijn over het algemeen wat agressiever en territorialer dan de andere cichliden uit het meer. In gevangenschap worden Mbuna vaak veel groter dan hun soortgenoten in het meer, vaak komt dit door overvoeren en teveel eiwitrijk voeren, waardoor er in sommige gevallen zelfs de gehele vorm van de o zo mooie Mbuna verandert in een veel te dikke vis.
Abactochromis:



Abactochromis labrosus:
De Abactochromis labrosus valt gek genoeg onder de Mbuna en niet zoals de lichaamsbouw en groote doet vermoeden onder de Utaka. Wat gelijk opvalt bij deze vis is de spits toelopende naar achter gebogen lippen. Het lichaam van de Abactochromis labrosus doet sterk aan een rover denken met zijn is zijdelings sterk samengedrukte flanken. De kleur van het lichaam is donkerbruin en bij de mannetjes. De lengte van de Abactochromis labrosus man is ongeveer 17 cm, de vrouwen blijven met 14 cm kleiner.
Verspreiding:
Abactochromis labrosus wordt in het gehele meer aangetroffen, Alwaar het tussen de rotsen leeft.
Gedrag:
De Abactochromis labrosus kan zeer onverdraagzaam tegenover soortgenoten zijn, het is dan ook niet aan te raden meer dan 1 man van deze soort in een aquarium te hebben.
Voedsel:
De Abactochromis labrosus is een echte rover die vanwege samengedrukte lichaam in staat is zich tussen de rotsen in nauwe spleten te begeven alwaar de meeste jongen van de Mbuna leven.
Kweek:
De Abactochromis labrosus is een maternale muilbroeder, die een nest heeft van ongeveer 40 jongen
Aquarium:
De Abactochromis labrosus heeft een aquarium van minimaal 150 cmnodig. Ingericht met een rotsbiotoop.
Iodiotropheus:



Iodotropheus sprengrae:
De Iodotropheus sprengrae ( welke is opgedragen aan mevrouw Kappy Sprenger.) is roestbruin van kleur met een schijn van violette op de flanken, wat hem de handelsnaam Rusty cichlid heefd opgeleverd in het verleden. De staart, rug en aarsvin hebben een blauw-paarsachtige gloed. De aarsvin vertoont tot vijf grote gele eivlekken die zwart omrand zijn. De Iodotropheus sprengrae heeft een robuuste lichaamsvorm terwijl zijn kop lang doorloopt.De tanden zijn erg goed zichtbaar bij de Iodotropheus sprengrae, omdat de lippen niet echt helemaal op elkaar zitten. De mannetjes worden ongeveer 9 cm, het vrouwtje blijft met ongeveer 7 wat kleiner.
Verspreiding:
Komt voor bij Boadzulu Island, Makakola reef , Chinyankwazi en Chinyamwezi Allen gelegen in de zuidoostelijke kant van het meer, boven rotsachtige gebieden gewoonlijk op een diepte van 3 tot 15 meter maar er zijn ook dieren tot op 40 meter waargenomen.
Gedrag:
Iodotropheus spengerae is een zeer verdraagzame soort, Het best te houden in de verhouding 1 man met meerdere vrouwen.
Voedsel:
Deze vis is een alleseter, vooral Garnaalachtigen worden graag gegeten. Om Iodotropheus sprengerae op kleur te houden, kun je het best voeren met cyclops en daphnia. Pas wel op met eiwitrijk voedsel.
Kweek:
Een maternale muilbroeder. Het legsel bestaat gemiddeld uit 20 eieren, met een draagtijd van 25 tot 30 dagen
Aquarium:
Een aquarium met minimumlengte van 100 cm en een minimale inhoud van 160 liter, ingericht met met enkele rotspartijen met veel holen en spleten.
Chindongo



Chindongo Saulosi:
De chidongo saulosi komt alleen voor op het Taiwanee rif, wat ten noorden van Chizumulu ligt. Als de jongen worden geboren zijn ze allemaal oranje/geel van kleur. Na korte tijd komen bij de mannetjes vertikale strepen op de flanken te vertonen,en niet al te lang daarna zullen de mannen verkleuren van oranje/geel naar blauw gestreept.
Verspreiding:
De chidongo saulosi komt alleen bij het Taiwanee reef voor
Gedrag:
De mannen zijn zeer territoriaal, vooral naar de mannen van hun eigen soort of een soort wat er op lijkt.
Voedsel:
Chidongo saulosi zijn Aufwuchs-eters. Ze eten het alg wat aangegroeid is op de rotsen af. In het aquarium kun je ze het beste voeren met spirulina.Pas op met eiwitrijk voedsel
Kweek:
Het zijn maternale broeders.De man lokt het vrouwtje naar zijn “nest”wat meestal niet meer dan een deuk in een rots is gelokt, om daar te gaan paaien. Het legsel bestaat gemiddeld uit 20 jongen.
Aquarium:
Een aquarium van 1 meter kan is al voldoende zijn mits er voor voldoende rotsen gezorgd is om geschikte verstopplaatsen te creëren.



Chindongo Demasoni:
De basiskleur van de Chindongo demasoni is lichtblauw, met over de flanken 5 tot 6 verticale strepen. Bovenop de rugvin loopt een hele kleine witte streep, die ook op de bovenkant van de aarsvin te zien is.De mannetjes worden ongeveer 8 cm groot en de vrouwtjes blijven ongeveer 6 cm. Het geslacht is bij deze soort moeilijk te bepalen omdat het mannetje als het vrouwtje dezelfde kleurstelling hebben.
Verspreiding:
Chindongo demasoni wordt alleen gevonden bij Pombo Rocks en bij Ndumbi Rocks.
Gedrag:
de Chindongo demasoni is in de natuur vredzaam, maar in het aquarium kan het een echte “terrorist”zijn.
Voedsel:
Chindongo demasoni leeft in de natuur van de algen die aan de rotsen gegroeid zijn. In het aquarium is het raadzaam om spirulina vlokken en tabletten. Pas op met eiwitrijk voedsel.
Kweek:
Deze soort kun je het beste houden met 1 man en meerder vrouwen.Zorg wel voor voldoende schuilplekken voor de vrouwen.Een gemiddeld legsel bestaat uit 15 jongen.
Aquarium:
Het aquarium van minimaal 100 cm en een inhoud van 200 liter. Richt het aquarium in als een typisch Mbuna biotoop met de nodige rotspartijen waarin voldoende schuilplaatsen aanwezig zijn.



Chindongo socolofi
Chindongo socolofi was in het verleden ook wel bekend als Pseudotropheus Pindani. De mannetjes van de Chindongo socolofi worden ongeveer 10 sm groot, het vrouwtje blijft kleiner met een lengte van ongeveer 8 cm.Het lichaam van de Chindongo socolofi is langgerekt en zijdelings afgeplat.
Het mannetje en het vrouwtje zijn vrijwel identiek aan elkaar qua kleur. De basiskleur is helder lichtblauw.
De aarsvin en de buikvinnen zijn voorzien van een duidelijke zwarte band.
In de staartvin zitten zogenaamde zwarte stralen. Deze zijn vooral zichtbaar bij de vissen die bij Tumbi Point en Mara Point voorkomen.
Verspreiding:
Deze soort komt voor langs de oostkust tussen Cobwe en Tumbi point(Mozambique), meestal op de ondiepe overgangshabitats tussen de 2 en 10 meter diep.
Gedrag:
De Chindongo socolofi is een als tamelijk vredelievende soort .Ook tegenover soortgenoten zijn ze niet erg agressief.
Voedsel:
Chindongo socolofi eet zijn voedsel van de algenvelden die op de rotsen en het zand groeien. In het aquarium voer je ze cyclops, daphnia, mysis, witte- en zwarte muggelarven, granulaat, spirulinavlokken .
Kweek:
Betreft een maternale muilbroeder. Het legsel bevat gemiddeld 20 eieren.
Aquarium:
Een aquarium van minimaal 120 cm . Richt het aquarium in als een typisch Mbuna biotoop met de nodige rotspartijen waarin voldoende schuilplaatsen aanwezig zijn.
Cynotilapia:

cynotilapia axelrodi:
De cynotilapia axelrodi of zoals hij in de handel ook wel wordt genoemd de pseudotropheus kinsizei wordt ongeveer 9 cm groot.
Verspreiding:
De cynotilapia axelrodi komt voor aan de noordwestelijke kust van Mundola tot Cape Manulo, alwaar hij in de overgangshabitats verblijftde vrouwen en de mannen die niet territoriaal zijn houden zich vlak boven de bodem in het open water op.
Voedsel:
de cynotilapia axelrodi die niet territoriaal zijn eten plankton, zodra het mannetje een territorium maakt zal hij overgaan op “aufwuchs”waarmee de algen die tussen hout en of stenen groeit.
kweek/broedgedrag:
De mannen van de cynotilapia axelrodi die willen paren zoeken een hol tussen de stenen die zij zeer fel verdedigen, zodra het vrouwtje heeft gepaard zal zij zich ook terugtrekken uit de groep en tussen de rotsen de jongen uit gaan broedden.
Verzorging in het aquarium:
Een aquarium van minimaal 120 cm . Richt het aquarium in als een typisch Mbuna biotoop met de nodige rotspartijen waarin voldoende schuilplaatsen aanwezig zijn.
Gephyrochromis :

Gephyrochromis lawsi:
Beschrijving:
De man van de Gephyrochromis lawsi is ongeveer 12 cm groot, de vrouwen worden niet groter dan ongeveer 10 cm.
Verspreiding:
Voedsel:
De Gephyrochromis lawsi voedt zich voornamelijk met de kleine ongewervelden die tussen het zand op de bodem leeft, maar ook plankton eet deze vis graag.
Gedrag:
Kweek:
Verzorging in het aqiarium:
Een aquarium van minimaal 120 cm . Richt het aquarium in als een typisch Mbuna biotoop met de nodige rotspartijen waarin voldoende schuilplaatsen aanwezig zijn.

Gephyrochromis moorii:
Het mannetje van de Gephyrochromis moorii wordt ongeveer 11 cm groot, het vrouwtje blijft ongeveer 9 cm.
Verspreiding:
Gedrag:
Voedsel: De Gephyrochromis moorii voedt zich voornamelijk met de kleine ongewervelden die tussen het zand op de bodem leeft, maar ook plankton eet deze vis graag.
Kweek:
Verzorging in het aqiarium:
Een aquarium van minimaal 120 cm . Richt het aquarium in als een typisch Mbuna biotoop met de nodige rotspartijen waarin voldoende schuilplaatsen aanwezig zijn.
LABEOTROPHEUS:






Labeotropheus fuelleborni:
Verspreiding:
De labeotropheus fuelleborni is een soort die alleen in het malawimeer voorkomt.Doordat ze op verschillende plaatsen vorkomen zijn er ook een diverse kleurvariaties van deze soort aan te duiden. De labeotropheus fuelleborni komt over het algemeen in de bovenste 7 meter voor.
Grootte:
De totale lengte varieert van populatie tot populatie> Bij de Chirwa eilanden ten zuiden van Chilumba leven de grotere dieren die een lngte kunnen bereiken van 18 cm. De kleinste variant leeft bij Selewa waar de mannetjes hooguit 10 cm hale, de vrouwtjes bereiken ongeveer driekwart van de lengte van de mannetjes.
Lichaamsvorm:
De labeotropheus fuellebroni is langgerekt en zijdelings afgeplaten heeft een onderstandige brede bek die over de gehele lengte van de kop kop gaat , maar het meest karakteristieke is wel de “brede neus”die over de bek hangt.
Kleur en tekening:
De vrouwtjes van alle populaties zijn gelijkaardig gekleurd namelijk grijsbruin met een tiental dwarsbanden op het lichaam. Behalve de gangbare kleur zijn er ook nog de OB( orange blotch) en de O(orange) vrouwtjes die bij sommige populaties wel meer dan 50% kan bedragen. Ook worden er geregeld OB mannetjes aangetroffen die dan weer “marmelade cats” worden genoemd. De normale kleurpatroon van de mannetjes verschilt per populatie maar de grondkleur is meestal blauw in verschillende intensiteiten en ook hebben ze soms een extra kleur op de flanken of in de vinnen.
Geslachtsonderscheid:
Bij volwassen dieren duidelijk te zien door de verschillende kleuren, ook bij de OB dieren is het wel vrij duidelijk aangezien de mannetjes een extra blauwe schijn hebben.
Kweek:
Zoals vele soorten een muilbroeder. In waarnemingen in het aquarium is gebleken dat de bevruchting buiten de bek van het vrouwtje gebeurt. Na ongeveer 3 weken zal het vrouwtje de jongen los laten zwemmen maar kunnen bij gevaar nog ongeveer een week terug in de bek van de moeder schuilen.
Voeding:
De labeotropheus fuelleborni voed zoch over het algemeen met algen die op de rotsen groeien.
Gedragingen:
Over het algemeen een rustige soort die zich alleen mild agressief gedraagt tegen soortgenoten.
Inrichting:
Een aquarium van minimaal 120 cm . Richt het aquarium in als een typisch Mbuna biotoop met de nodige rotspartijen waarin voldoende schuilplaatsen aanwezig zijn.
METRIACLIMA:



Metriaclima Aurora:
Verspreiding:
De metriaclima aurora komt alleen voor in het malawi-meer, waar ze langs de zuidelijke kust van het eiland Likoma voorkomt, wel is de soort in de 70,er jaren succesvol uitgezet bij Thumbi west en ook bij Otter point. De soort komt voor in de overgangszone, waar de rotskust overgaat in een zanderige bodem, over het algemeen tussen de 2 en 5 cm diepte, maar nooit dieper dan 8 meter.
Grootte:
De mannetjes van de Metriaclima aurora worden ongeveer 12 cm groot, de vrouwtjes ongeveer 10 cm. Wel kunnen ze in het aquarium groter worden door eiwitrijk voedsel.
Lichaamsvorm:
de metriaclima aurora heeft een relatief hoog lichaam dat aan de zijkanten matis is afgeplat, de kop is vergelijkbaar met die van de pseudotropheus tropheops( alhoewel die wat steiler oploopt). Wat wel opvalt aan de metriaclima aurora zijn de grote ogen in verhouding tot de rest van de kop.
Kleur en tekening:
Het lichaam en de bovenkant van de kop zijn bij het mannetje lichtblaur tot een violet achtige kleur, en afhankelijk van de stemming van de vis vertonen zich op de flanken 7 tot 8 donkere dwarsstrepen. De keel en de borst doorlopend naar onderen bij de aarsvin is goudgeel. Over het algemeen heeft de metriaclima aurora man1 eivlek op de aarsvin. Jonge dieren en vrouwtjes zijn grijsbruin maar wel met de dwarsbanden over het lichaam. Het geslacht is bij halfwas dieren duidelijk te zien.
Kweek:
Zoals bij alle Mbuna’s is ook de metriaclima aurora een muilbroeder waarbij het vrouwtje de eieren ( ongeveer 50) in haar bek uitbroed. Na ongeveer 3 weken zullen de jongen worden losgelaten, ze zijn dan ongeveer 10 een gaan vanaf dan hun eigen weg. Door hun beschutte grijbruine kleur gaan ze goed op in de omgeving en wanneer er gevaar dreigt trekken ze zich snel terug tussen de spleten in de stenen.
Water:
de waterwaarden in de natuur zijn pH 7.6 tot 8.3 met een totale hardheid ronde de 7 DH en een temperatuur tussen de 23 en 27 graden.
Voeding:
In de natuur leeft de metriaclima aurora in scholen met andere mbuna’s en utaka’s boven de rotsen en zandbodem en voeden zich met plankton, in het aquarium zijn het makkelijke eters die gewoon cichlidevoer eet ( pas wel op met eiwitrijk voedsel).
Gedrag:
de metriaclima aurora is een behoorlijk territoriale soort die onderling behoorlijk vechten om dominantie, du het is aan te raden om maar 1 man te nemen met een aantal vrouwen.
Inrichting:
Een aquarium van minimaal 150 cm . Richt het aquarium in als een typisch Mbuna biotoop met de nodige rotspartijen waarin voldoende schuilplaatsen aanwezig zijn.



Metriaclima greshakei:
Metriaclima greshakei houdt zich graag op tussen de stenen die en de rotsen De mannen van de Metriaclima greshakei wordt ongeveer 14 cm groot, de vrouwen daarintegen wordt gemiddeld een cm of 10. De basiskleur van de man is ijsblauw. De rugvin is oranje en ook de staartvin is ook oranje gekleurd met lichtblauwe vinstralen. De aarsvin is lichtblauw en voorzien van gele eiervlekken. Het vrouwtje is overwegend bruin met een blauwe gloed. Ook in de vinnen van het vrouwtje is een oranje tint zien.
Verspreiding:
De Metriaclima greshakei komt alleen voor bij 2 riffen die gelegen zijn ten noorden van het eiland Boadzulu.
Gedrag:
De broedende mannen zijn erg territoriaal en verdedigen hun hol, dat meestal tussen de rotsen ligt, wat wel wonderlijk is dat in een klein gebied er relatief veel territoria worden aangetroffen, die soms maar 1 meter van elkaar verwijdert zijn.
Voedsel:
Metriaclima greshakei leeft in het meer voornamelijk in het open water waar dan ze zich voeden met plankton van.
Kweek:
Metriaclima greshakei is een maternale muilbroeder. Een gemiddeld legsel omvat ongeveer 35 eieren.
Aquarium:
Een aquarium van minimaal 150 cm . Richt het aquarium in als een typisch Mbuna biotoop met de nodige rotspartijen waarin voldoende schuilplaatsen aanwezig zijn.

Metriaclima barlowi
De Metriaclima barlowi , die met een lengte van ongeveer 12 cm een middelgrote mbuna genoemd mag worden. De vrouwtjes blijven wat kleiner zo om en nabij de 10 cm. de Mannen van de Metriaclima barlowi hebben een prachtig geel lichaam met blauwe kleuren in zijn aars en rugvin, de vrouwen daarintegen zijn bruin/grijs gekleurd.
Verspreiding:
De Metriaclima barlowi komt voor bij Mbenji, de Maleri-eilanden, Chidunga Rocks, Thumbi west, bij Mazinzi Reef, Eccles reef, en langs de kust bij Nkhudzi, in de sedimentrijke gedeelten in de overgangzones.
Gedrag:
Mannetjes zijn fel in het verdedigen van hun territorium, dat meestal is gelegen in een tunnelnest dat aan de onderkant van een rots is uitgegraven.
Voedsel:
De Metriaclima barlowi eet graag het alg wat rijkelijk groeit op de sedimentrijke rotsen. In het aquarium is spirulina dan ook onontbeerlijk als hoofdvoer, pas op met eiwitrijk voedsel.
Kweek:
Een maternale muilbroeder. Een legsel bevat ongeveer 40 eieren.
Aquarium:
Een aquarium van minimaal 150 cm . Richt het aquarium in als een typisch Mbuna biotoop met de nodige rotspartijen waarin voldoende schuilplaatsen aanwezig zijn.



Metriaclima lomardoi:
Het Metriaclima lombardoi mannetje wordt ongeveer 14 cm lang, het vrouwtje behaalt ongeveer de lengte van 11 cm. Wat betreft de kleuren, is er wel iets wat opvallend is aan de metriaclima lombardoi , namelijk dat het mannetje geel is en het vrouwtje blauw. bij het mannetje lopen ver de flanken lopen zes dwarsbanden, die van boven breed beginnen, steeds smaller te worden en uiteindelijk te vervagen bij de buik. Op de kop zien we 3 banden, die achtereenvolgens zitten tussen de kiewdeksels, de ogen en de neusgaten. Als het gaat om een dominante man zijn de gele vinnen voorzien van een blauwe gloed.. De vrouwtjes hebben de zelfde tekening, maar zij zijn blauw gekleurd. Tot ongeveer 4 cm hebben de jongen allemaal een blauwe kleur, daarna kleuren de mannen geel.
Verspreiding:
Metriaclima lombardoi leeft bij Mbenji en bij het Nkomo Reef, dats is een rif dat gelegen is in de buurt van Benga. Hij leeft voornamelijk op de overgangszones op diepten tussen de 6 en 30 meter.
Gedrag:
Het mannetje is behoorlijk territoriaal en kan daarbij ook zeer agressief zijn naar de overige bewoners als het aquarium te klein is en te dun bevolkt, wil je deze vis houden raad ik ook zeker een Mbuna biotoop te maken met veel rotsen en ook niet te zuinig te zijn met medebewoners.
Voedsel:
Deze Mbuna eet in de natuur los zittende algen van de met algenvelden bedekte rotsen, maar ook het plankton in het open water. In het aquarium is spirulina wel aangeraden, pas op met eiwitrijk voedsel.
Kweek:
Een maternale muilbroeder. Een legsel heeft ongeveer 40 jongen, die nadat het vrouwtje ze heeft gelost gelijk tussen de stenen duiken.
Aquarium:
Een aquarium van minimaal 150 cm . Richt het aquarium in als een typisch Mbuna biotoop met de nodige rotspartijen waarin voldoende schuilplaatsen aanwezig zijn.



Metriaclima callainos:
De Metriaclima callainos man wordt ongeveer 12 cm groot. Het vrouwtje blijft met ongeveer 10 cmkleiner. Parende mannetjes van Metriaclima callainos hebben een lichte en prachtig glanzend blauwe kleur. De vrouwtjes zijn blauw van kleur , dit kenmerk delen zij alleen met de vrouwtjes van Metriaclima lombardoi en Metriaclima sp. “blue reef”. Naast blauwe mannetjes komen ook witte mannetjes voor. Verder wordt aan de westkust tussen Ruarwe en Ngara en aan de oostkust ten noorden van Puulu Island ook een variant aangetroffen waarvan de vrouwen roomkleurig zijn en de mannen een parelmoer kleur hebben.
Verspreiding:
Metriaclima callainos wordt aangetroffen langs de noordwestelijke oevers tussen Kande en Ngara (Malawi) en langs de noordoostelijke oevers tussen Liuli en Ikombe (Tanzania) waar ze hun heil zoeken in een rotsachtige leefomgeving vanaf het wateroppervlak tot op een diepte van ongeveer 25 meter.
Gedrag:
Metriaclima callainos gedraagt zich agressief tegenover soortgenoten. Het is dan ook af te raden meer dan één man te houden op enkele vrouwen, Ook naar vissen met dezelfde kleuren kan de man erg agressief zijn.
Voedsel:
Deze Mbuna eet de algenstrengen van de Aufwuchs die zich op de rotsen bevindt. Ook plankton eet deze vis graag, maar ook dan blijft hij/zij in de buurt van het substraat
Kweek:
Betreft een maternale muilbroeder. De vrouw zal als zij eieren heeft zich schuilhouden in de rotsen, een legsel kan ongeveer 30 jongen bevatten.
Aquarium:
Een aquarium van minimaal 150 cm . Richt het aquarium in als een typisch Mbuna biotoop met de nodige rotspartijen waarin voldoende schuilplaatsen aanwezig zijn.
Melanochromis:



Melanochromis Johannii:
Verspreiding:
De melanochromis johannii wordt aangetroffen in het zuidelijke deel van het meer tussen Makanjila point en Metangula in de overgangszones op dieptes tussen de 5 en 15 meter in de nabijheid van rotsen en stenen. De kleurvariatie kan bij verschillende vangplaatsen iets schelen. De mannetjes worden ongeveer 10 cm de vrouwtjes met 8 cm iets kleiner.
Lichaamsvorm:
de melanochromis johannii heeft een slank langerekt lichaam , de vorm van het lichaam en het steil oplopend voorhoofd lijkt identiek aan de melanochromis auratus, met zijn relatief kleine muile en onderkaak iets korter dan de bovenkaak.
Kleur en tekening:
de vrouwtje en ook de jonge dieren zijn oranjegeel tot geel gekleurd, met heel licht zichtbaar 2 donkere lengtebanden op het lichaam. de eerste stralen van de buikvin en de buitenrand van de aarsvin zijn wit gekleurd, door de rugvin loopt een donkerblauwe band in de bovenste deel. Zowel bij mannetjes als bij vrouwtje kunnen zogenaamde “eivlekken”worden aangetroffen, alhoewel het bij de mannetjes over het algemeen meerdere en duidelijkere vlekjes zijn.
De mannets hebben een blauwzwarte kleur met op het voorhoofd 2 helblauwe dwarsbanden 1 tussen en 1 boven de ogen, de laatste loopt verder uit in een lengteband over het complete lichaam tot in de basis van de aarsvin, een 2e dwarsband begint achter het kieuwdeksel boven de borstvinnen, de 3e dwarsband wordt gevormd door een rij van lichtblauwe vlekken bij de basis van de rugvin, de eivlekken in de aarsvin ( wat op kan lopen tot 7 ) zijn lichtend geel van kleur.
Geslachtsonderscheid:
Als de dieren volwassen zijn is er duidelijk een verschil van geslacht te bepalen, als ze klein zijn is het gedrag zeer moelijk te bepalen.
Kweek:
Het vrouwtje van de melanochromis johannii is zoals alle ander mbuna’s muilbroedend en zal de eieren ( 10 tot 35 ) in haar bek uitbroeden, na 20 tot 28 dagen zullen de jongen, ter grootte van 10 mm de moeder verlaten. vanaf een grootte van 4 cm kunnen de jonge mannen beginnen te kleuren, maar dit kan ook veel later zijn. De verkleuring gaat over in bruin met lichtpaarse lengtebanden, een eerste aanwijzing dat het om een mannetje gaat kan zijn een donkere aarsvin als ze jong zijn.
Water:
het liefst alkalish ( pH 7 tot 8,5) een hardheid van 4 tot 8 DH en een teperatuur tussen de 24 en 28 graden.
Voeding:
de melanochromis johanni houd het liefst van levend voer maar diepvries en droogvoer kan ook ( maar pas op met eiwitrijk voer)
Gedragingen:
Mannetjes van de melanochromis johanni zijn behoorlijk territoriaal en onderlich erg aggresief waardoor het aan te raden is om 1 man met meerdere vrouwen te houden, ook is het niet verstandig om vissen bij te plaatsen die erg op de melanochromis johannii lijken
Aquarium:
Een aquarium van minimaal 150 cm . Richt het aquarium in als een typisch Mbuna biotoop met de nodige rotspartijen waarin voldoende schuilplaatsen aanwezig zijn.






Melanochromis Parallelus:
De melanochromis parallelus was in het begin voornamelijk bekend onder de handelsnaam “witte auratus”tot hij in 1976 werd beschreven als melanochromis parallelus. De mannetjes van de melanochromis parallelus worden ongeveer 12 cm groot, vrouwen ongeveer 10 cm.
Verspreiding:
De melanochromis parallelus wordt aangetroffen langs de rotsen in het noordwesten van het meer, van Mphanga rocks tot Nhkata bay, maar ook langs Likoma eiland en Chisumulu worden ze gespot, tevens is er een populatie uitgezet bij Thumbi west in het zuidwesten van het meer die zich naar verluid goed heeft gehuisvest. Ze bivakeren het liefst bij rotsformaties en worden dan ook zelden bij overgangsbiotopen gezien, de vis zit het meest tussen de 5 en 20 meter diep.
Kleur en tekening:
De jongen en vrouwtjes van de melanochromis auratus hebben een witte tot rozige grondkleur die sterk lijkt op de melanochromis auratus met 3 zwarte lengtebanden, de 1e zit over de gehele lengte van het oog tot de basis van de staartvin, de 2e van de achterkant van de kop tot de aanzet van de rugvin en de 3e zit in de onderkant van de rugvin. De mannetjes hebben donkere kleur en 2 smalle blauwe lengtebanden op de plaats waarde vrouwen zwarte banden vertonen, pas als de vissen om beginnen te kleuren kun je pas echt met zekerheid het geslacht bepalen
Kweek:
de melanochromis parallelus is muilbroedend, de eieren ( ongeveer 60 stuks) worden een 3tal weken in de muil uitgebroed waarna de jongen de moeder zullen verlaten in de eerstvolgende weken zal ze de jongen nog wel terug in bescherming nemen
Aquarium:
Een aquarium van minimaal 150 cm . Richt het aquarium in als een typisch Mbuna biotoop met de nodige rotspartijen waarin voldoende schuilplaatsen aanwezig zijn.



Melanochromis Auratus:
Verspreiding:
De Melanochromis auratus is een soort die een zeer wijde verspreiding kent in het malawimeer, over het algemeen bij de rotsachtige biotopen en overgangsgebieden tot op een diepte van 40 meter, maar de meeste van deze soorten verkiezen om in de bovenste 10 meter van de wateroppervlakte te vertoeven.
Al naar gelang de vindplaatsen kunnen kleine kleurverschillen worden waargenomen.Langs de oostkust, ten noorden van de Nsinje rivier leeft een populatie van de melanochromus auratus die qua grootte en en tekening zeer duidelijk verschilt van de “normale” auratus. In de handel wordt deze dan ook “dwarf auratus”genoemd.
Grootte:
In de natuur wordt de melanochromis auratus ongeveer 9 cm groot, in het aqaurium kan deze soort echter groter worden.
Lichaamsvorm:
De melanochromis auratus heeft een vrij slank en langgerekt lichaam dat zijdelings matig is afgeplat. De kop is kort met een stompe snuit en een eindstandige bek.
Kleur en tekening:
de vrouwen en jonge dieren van de melanochromis auratus hebben een goudgele kleur met 2 donkere banden in de lengte over het lichaam.De onderste halverwege het lichaam, van het oog naar de basis van de staartvin, de bovenste onder de rugvin. Tevens lopen er tussen de ogen ook 2 gebogen banden over de snuit en ook in de rugvin is een zwarte band aanwezig.In de staartvin zitten voornamelijk in de bovenste deel donkere vlekken. De mannen hebben op het lichaam de negatieftekening van de vrouwtjes zwartbruine flanken met 2 geelwit/blauwachtige glanzende banden.
Geslachtonderscheid:
De geslachten van de melanochromis auratus zijn eenvoudig te onderscheiden omdat kleur en tekening verschillend zijn, maar het komt wel voor dat onderdrukte mannetjes lijken op de vrouwtjes.
Kweek:
Het zijn mondbroeders net als de meeste cichliden uit het malawi meer.Na een broedperiode van 21 tot 26 dagen laat het vrouwtje de jongen los, die zijn dan ongeveer 1 cm groot, waarna het vrouwtje de jongen nog enkele dagen zal verzorgen waarna de jongen hun eigen weg gaan en bij gevaar tussen de nauwe kieren en spleten tussen de stenen duiken.
Voeding:
In de natuur voed de melanochromus auratus zich met “aufwuchs” maar ook plankton en kleine kreeftachtigen zal hij tot zich nemen.In het aquarium is het geen moeilijke eter die het best gevoerd kan worden met spirulina.
Gedrag:
De melanochromis auratus is vanwege zijn temprament zeker geen rustige vis, vooral tegen soortgenoten kunnen ze behoorlijk tekeer gaan. De oplossing is een bont en talrijk gezelschap van diverse mbuna’s en meer dan voldoende verstopplaatsen.
Aquarium:
Een aquarium van minimaal 150 cm . Richt het aquarium in als een typisch Mbuna biotoop met de nodige rotspartijen waarin voldoende schuilplaatsen aanwezig zijn.