Malawi: Aulonocara

De keizersbaarzen van het Malawimeer.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is LakeMalawi-1.gif
het malawimeer

Als je van levendige en bont gekleurde vissen houdt , dan kom je snel uit bij Malawicichliden. Deze soort met zijn bonte felle kleuren zijn een lust voor het oog.
 
Het Malawimeer of zoals de inheemse vissers het noemen “Nyassa”, wat gewoon meer betekend, is een van de grote meren die gelegen zijn in Zuid-Oost Afrika. Het Malawimeer is de op 8 na grootste meer ter wereld, is 600 kilometer lang en op sommige plekken 80 kilometer breed. Het meer heeft een maximale diepte van 700 meter en de waterspiegel ligt 472 kilometer boven zeeniveau. De gemiddelde watertempratuur aan de oppervlakte, die 31000 km² is schommelt tussen de 23 en 28 graden Celcius, met een PH-waarde wat varieert tussen de 7.8 en 8.5. Ongeveer 25 tot 35% van de kusten zijn rotsachtig terwijl de rest overwegend zand is. Het meer ligt in de grote slenkvallei en werd ontdekt door ontdekkingsreiziger en missionaris David Livingstone. Het meer ligt voor driekwart in Malawi, maar de oevers grenzen ook aan Mozambique en Tanzania.

Het Malawicichliden aquarium: wordt het best opgebouwd met een zandbodem en rotspartijen. Het water is heeft bij voorkeur een pH (de zuurtegraad) een waarde rond de 8, in het meer is de PH variërend tussen de 7.8 tot 8.

Aulonocara’s en andere soorten uit overgangsbiotopen: verspreidt grotere stenen in de bak , eventueel een grotje of twee maken als extra schuilplaats. Zorgen voor voldoende vrije ruimte in het zand.

Aulonocara’s, de groep met waarschijnlijk de meest zachtaardige karakter van alle soorten, ook de lethrinops-achtigen vallen onder deze groep. De Aulonocara worden zowel in open water als in de overgangsbiotopen aangetroffen, meestal op dieptes die liggen tussen de 5 en 40 meter.

Hun voer bestaat voornamelijk uit kleine organismen die ze uit de zandbodem filteren. De cichliden in deze groep worden niet zo groot als de Utaka’s , toch worden de vissen uit het bovengenoemde groep als ideale aquarium genoten aangemerkt om bij de Aulonocara’s te worden gehouden. Het drukke karakter van de Mbuna wordt door de Aulonocara vaak niet op prijs gesteld, maar als het aquarium groot genoeg is zou dat geen probleem moeten zijn, ik heb altijd een “gemengd” bestand gehad, en dat is altijd zonder problemen verlopen, al moet ik daarbij wel melden dat ik altijd bakken heb gehad van meer dan 2 meter, Het enige waar je op moet letten is afwisselend voeren dus zowel eiwitrijk als spirulina .

Aulonocara

Aulonocara gertrudae:

De man van de Aulonocara gertrudae wordt ongeveer 16 cm groot, de vrouwen blijven met 13 cm kleiner.

Verspreiding:

Het holotype( het eerste exemplaar) van de Aulonocara gertrudae werd gevangen in Masinje(Malawi). Maar de Aulonocara gertrudae komt in het hele meer voor , het liefst op modderige zandbodems van 20 meter en meer.

Gedrag:

De Aulonocara gertrudae is een rustige vis, die je het best in een rustig bestand kunt plaatsen.

Voedsel:

De Aulonocara gertrudae eet in de natuur voornamelijk ongewervelden die ze uit het zand zeven, in het zand zijn het makkelijke eters die alles eten zoals vlokvoer, artemis etc.

Kweek:

De mannen maken mooie kraters die ongeveer 60 cm groot zijn, alwaar ze de vrouwen naartoe lokken. Maar als er rotsen in de buurt zijn wordt er ook wel een hol voor gebruikt, een nest bestaat uit ongeveer 50 jongen.

Aquarium:

Een minimumlengte van 150 cm en een inhoud van 200 liter. Ingericht met enkele rotspartijen en veel open zwemruimte.

Aulonocara rotstratum:

Met zijn ongeveer 20 cm is de Aulonocara rotstratum een grote jongen voor een aulonocara, zijn spits toelopende bek doet ook niet gelijk aan een aulonocara denken, de vrouwen van de Aulonocara rotstratum blijft 15 cm wat ook niet echt klein te noemen is.

Verspreiding:

De Aulonocara rotstratum leeft boven de open zandbodem in het gehele meer op een diepte van minimaal 20 meter.

Gedrag:

De mannen in broedkleuren van de Aulonocara rotstratum leven in grote groepen, de vrouwtjes die rijp zijn om te paren komen in groepen de mannen in de groep bezoeken om te paaien.

Voedsel:

In de natuur eet de Aulonocara rotstratum ongewervelden die ze uit het zand zeven, in het aquarium eten ze eigenlijk alles wat ze wordt aangeboden zoals vlokvoer, artemia etc.

Kweek:

De man van de Aulonocara rotstratum maakt in het zand een krater waar de vrouwtjes naar toe worden gelokt alwaar na het paren het vrouwtje de eieren( ongeveer 60 stuk) in haar bek neemt om ze uit te broeden tot de jongen groot genoeg zijn om gelost te worden.

Aquarium:

Een minimumlengte van 180 cm, Ingericht met enkele rotspartijen en veel open zwemruimte. De aulonocara rotstratum is een vreedzame rustige vis en het is dan ook af te raden om deze samen met te “drukke” vissen zoals mbuna’s te houden.

Aulonocara sp.”yellow collar”:

De Aulonocara sp.”yellow collar” man wordt ongeveer 12 cm, de vrouw blijft kleiner met ongeveer 9 cm.

Verspreiding:

De Aulonocara sp.”yellow collar” komt voor bij het schiereiland Nankhumba, van Masakl tot aan Mphandi Island, verder bij Otter Point, Monkey Bay, Domwe Island, Mazinzi Reef Nkudzi en bij Chemwezi Rock. De Aulonocara sp.”yellow collar” wordt het meest aangetroffen in de overgangshabitats. Bij Otter Point en Domwe Island leven ze op een diepte van 20 tot 30 meter onder overhangende rotsen. De soorten die in het zuiden leven komen voor in ondieper water.

Gedrag:

De Aulonocara sp.”yellow collar” is een fragiele, redelijk schuwe vis. Ik zou dan ook aanraden om deze soort in een aqaurium te houden met alleen de Aulonocara sp.”yellow collar”.

Voedsel:

De Aulonocara sp.”yellow collar” eet kleine slakken, kreeftachtigen en ongewervelden die ze uit het zand filteren.

Kweek:

De Aulonocara sp.”yellow collar” is Maternale muilbroeder wat inhoud dat het vrouwtje het legsel wat bestaat uit ongeveer 60 eieren in haar bek neemt en dit uitbroed tot de jongen groot genoeg zijn om losgelaten te worden.

Aquarium:

Een minimumlengte van 150 cm en een inhoud van 200 liter. Ingericht met enkele rotspartijen en veel open zwemruimte.

Aulonocara Turkis

Aulonocara sp. “Turkis”

Aulonocara sp. “Turkis” is een kweekvorm, er is nog een discussie over of de Turkish de naam Aulonocara mag dragen omdat het een kweekvorm is, ik heb besloten dit wel te doen omdat de Turkish is gemaakt uit de Aulonocara stuartgranti “Chilumbade“, de naam “Turkis” heeft deze vis gekregen omdat hij zo’n mooie turquoise kleur heeft. De man heeft een mooie blauw/turquoise kleur. Tussen de kieuwdeksel en de borstvinnen is een deel oranje gekleurd. Deze oranje kleur kun je ook terugvinden in de staart en aan de uiteinden bij de borst-, anale-, en rugvin. De rugvin is bovenop voorzien van een witte band. De vrouwtjes zijn zoals gebruikelijk bij Aulonocara-soorten, grijs-bruin van kleur. Het mannetje bereikt een lengte van rond de 14 cm. Het vrouwtje blijft kleiner , ongeveer 10 cm  

Verspreiding: 

Dit is een kweekvorm en komt dus niet in het meer voor.

Gedrag: 

Voor een hybride is de Aulonocara Turkis Een rustige soort, maar vegeleken bij de “orginele” aulonocara’s is het een pittig beestje.

Voedsel: 

De Aulonocara sp. “Turkis” is een alleseter in het aquarium “Kreeftachtigen”, zoals mysis, Cyclops, Artemis e.d., maar ook ter aanvulling wat groenvoer zoals spirulina.

Kweek:

muilbroeder, een gemiddelde leg bevat ongeveer 30 jongen.

Aquarium:

Een minimumlengte van 150 cm en een inhoud van 200 liter. Ingericht met enkele rotspartijen en veel open zwemruimte.

Aulonocara Jacobfreibergi:

De  Aulonocara jacobfreibergi  is een zeer fraaie, populaire soort die veel gehouden wordt in de hobby. De mannen zijn behalve kleurijk, ook nogal afhankelijk van de vindplaats verschillend van kleur, . De vrouwtjes zijn zoals bij de meeste aulonocara’s vrij kleurloos, echter met gele vinnen, wat een behoorlijk verschil is met de andere aulonocara soorten . De mannen worden ongeveer 14 cm , de vrouwtjes blijven met rond de 10 cm kleiner.   In het Malawimeer wordt deze soort veel gezien in grotten of tussen enorme rotsblokken en zelfs in overgangsbiotopen alwaar de mannetjes kleine holen bezetten.

Verspreiding:

Deze soort is verspreid over het gehele meer.

Gedrag: 

Een rustige, vreedzame soort, het is mogelijk deze soort als koppel te houden maar een harem is beter.

Voedsel:

Kreeftachtigen,en insectenlarven, maar in het aquarium is het een alleseter.

Kweek:

De man zal een grot “claimen” en tot het aanbaltsen van de vrouw overgaan. De soort is een muilbroeder, een gemiddelde legsel kan bestaan uit 30 jongen.

Aquarium: 

Voor een harem met een man en twee of drie vrouwen is een bak van 120 cm/250 liter wel voldoende.Een inrichting met rotspartijen en een flink stuk vrije zandbodem.

Aulonocara maylandi:

De aulonocara maylandi ( vernoemd naar de sympathieke Duitse auteur en tropenreiziger H.J.Mayland), werd in de handel vroeger Aulonocara “sulphur head” genoemd, de man bereikt een lengte van ongeveer 14 cm, de vrouw blijft een stuk kleiner met rond de 10 cm. De basiskleur is donkergrijs, met daarover een metaalblauwe glans. Op de flanken zijn negen tot tien verticale “banden” te zien. Maar het mooiste en opvallendste aan deze vis is de goudgele streep die begint op de bovenlip en dan tussen de ogen door over het voorhoofd loopt helemaal tot aan de rugvin, goudgele streep loopt vervolgens over in de rugvin waar deze langzaam in kleur afneemt en ook vanaf de onderkant van het einde van de rugvin tot aan de staartvin is een lichte gele streep waar te nemen. Ook op de aarsvin is aan de onderkant een gele streep te zien , samen met een aantal eiervlekken.

Verspreiding: 

De aulonocara maylandi wordt aangetroffen bij de riffen tussen Eccles Reef en Makanjila Point waar je ze kan vinden op een diepte tussen 7 tot 15 meter en in het overgangsbiotoop tussen de zand- en rotskust.

Gedrag: 

Een vreedzame rustige soort die je zeker niet met Mbuna’s moet houden aangezien de aulonocara maylandi niet goed tegen drukte kan.

Voedsel:

In de vrije natuur haalt de Aulonocara maylandi net als veel van zijn soortgenoten uit hetzelfde geslacht kleine ongewervelde dieren uit het zand. In het aquarium nemen ze alle voedsel, Pas op met eiwitrijk voedsel.

Kweek: 

De Aulonocara maylandi is een maternale muilbroeder. Het mannetje zal zijn territorium dat ligt tegen de onderkant van een rotsblok verdedigen. Het legsel kan bestaan uit 70 eieren .

Aquarium: 

Een minimumlengte van 120 cm en een inhoud van 200 liter. Ingericht met enkele rotspartijen en veel open zwemruimte.Ok houd deze soort van donkere plekken.

Aulonocara Kandeense:

De Aulonocara kandeense  werd vroeger in de handel Bleu orchid genoemd. Het mannetje zijn lichaam heeft een staalblauw tot zwarte kleur. De kop is vanaf de bovenlip tot aan de rugvin voorzien van een hel lichtblauwe tot witte bles. De rugvin is ook voorzien van dezelfde lichtblauw tot witte kleur. De staartvin is zwartgekleurd en is aan de bovenkant ook voorzien van de lichtblauwe tot witte streep. De aarsvin is zwartgekleurd met vele grote gele eivlekken. De buikvinnen zijn zwart en hebben aan de voorkant ook een lichtblauwe tot witte streep. De vrouwtjes zijn zilverachtig gekleurd. Mannetjes bereiken in het meer een lengte van ongeveer 10 cm, in het aquarium kan de lengte oplopen tot 16 cm. Vrouwtjes blijven ongeveer 7.5cm. Aulonocara kandeense valt net als Aulonocara maylandi onder de maylandi soort. Dit omdat zij nagenoeg een identiek kleurpatroon hebben (niet dezelfde kleur) en beide grote legsels hebben met zeer kleine jongen.

Verspreiding: 

Aulonocara kandeense  komt alleen voor bij het eiland Kande in het Malawimeer, waar zij voedsel zoeken op de zandbodem in de buurt van rotsen.

Gedrag:

Deze Aulonocara Kandeense is een zeer stressgevoelige vis. Niet samen te houden met Mbuna’s.

Voedsel:

De zandbodem wordt afgezocht naar insectenlarven en kreeftachtigen. In het aquarium nemen ze alle voedsel, maar diepvriesvoer geniet toch wel de voorkeur. Pas op met eiwitrijk voedsel.  

Kweek:

Aulonocara kandeense  is een maternale muilbroeder. Het mannetje verdedigd een territorium wat zich aan het uiteinde van een rotspartij bevind. De vrouwtjes foerageren in grote scholen soms wel tot 100 exemplaren in een school boven de zandbodem op enkele meters van de rotsen. Het paren vindt doorgaans plaats in het “geclaimde”hol van het mannetje.Een legsel kan bestaan uit 70 jongen.

Aquarium:

Een minimumlengte van 120 cm en een inhoud van 200 liter. Ingericht met enkele rotspartijen en veel open zwemruimte.Ok houd deze soort van donkere plekken.

Aulonocara Stuartgranti:

Aulonocara Stuartgranti is een soort die in veel (geografische) varianten voorkomt, De mannen zijn erg kleurrijk, Waarbij de kop altijd een diepblauwe kleur heeft, ook op het lijf is deze blauwe kleur vaak terug te zien, met daaronder een gele tot bijna rode grondkleur, en bij het juiste licht, kun je soms in de staart en rugvinnen een fraaie tekening met rood en/of geel erin.. De grondkleur is, afhankelijk van de variant, in meer of minder mate zichtbaar. Er zijn ook varianten die geheel blauw zijn.De vinnen hebben een smalle witte biesaan de bovenzijde.De rug en aarsvin kunnen bij deze soort uitgroeien tot echt hele lange vinnen, die prachtig zijn om te zien. Zoals bij de meeste Aulonocara’s zijn de vrouwtje grijsbruin met verticale strepen. De mannen worden ongeveer 14 cm, de vrouwtjes rond de 10 cm. De vrouwtjes van de verschillende vindplaatsen zijn (zo goed als) indentiek en het is bijna onmogelijk om ze uit elkaar te houden.

Verspreiding: 

Wijdverspreid langs de kustlijnen, behalve in het uiteste uiterste Noorden is dit een soort die vooral in de overgangsbiotopen te vinden is.

Gedrag: 

Aulonocara stuartgranti is een rustige vis.  Het beste te houden met rustige soorten die niet te territoriaal zijn. De soort is niet permanent territoriaal, maar zal tijdens het broedseizoen wel een plekje afbakenen voor het afzetten van de eitjes.Aulonocara Stuartgranti kan als koppel gehouden worden, maar meerdere vrouwtjes op één man is beter.

Voedsel: 

Kreeftachtigen, bv. garnalen, mysis, krill, spirulina.

Kweek: 

Aulonocara stuartgranti is een maternale muilbroeder, Het legsel bestaat gemiddeld uit 30 jongen.

Aquarium: 

Voor een groepje met een man en twee of drie vrouwen is een bak van150 cm/250 liter wel voldoende, maak dan wel voldoende schuilplaatsen voor de vrouwtjes, een flinke zwemruimte met een zandbodem is wel een pre.

Aulonocara Ethelwynnae:

De Aulonocara ethelwynnae  is venoemd naar Dr Ethelwynn Trewavas (1900 – 1993), zij was een Britse ichthyologist die werkte aan cichliden taxonomie van eind jaren 1920 tot haar dood in 1993. Vooral haar uitgebreide beschrijvingen over Afrikaanse cichliden en was een van de eerste vrouwelijke wetenschappers.

De Aulonocara ethelwynnae behoort tot de chitande-type . Het is een wat kleinere Aulonocara soort. Het mannetje bereikt de lengte van ongeveer 10 cm. Een vrouwtje blijft wat kleiner met een lengte van ongeveer 8cm.
Het mannetje zijn basiskleur is roodbruin. De rugvin, staartvin en de aarsvin hebben een opvallende blauwe kleur. Er zijn enkele roodbruine strepen in het te zien in de onderste delen van de rugvin, de aarsvin is voorzien van enkele grote gele eiervlekken. Het kleur van het vrouwtje is zilver-bruin ook het vrouwtje en heeft grote eiervlekken op de aarsvin.

Verspreiding: 

Aulonocara ethelwynnae komt voor langs de westkust, van Ngara tot aan Chilumba. Alwaar Zij foerageert boven de zanderige gedeelten van overgangsbiotopen waar zich tevens rotsblokken bevinden.

Gedrag:

Aulonocara ethelwynnae is een rustige soort. Het mannetje is wel territoriaal, vooral naar andere seksegenoten. Vanwege hun vreedzame karakter kun je deze soort beter niet samen houden met mbuna’s of andere drukke soorten.

Voedsel:

De Aulonocara ethelwynnae eet vooral kreeftachtigen en insectenlarven die zij vinden in het zand. In het aquarium zijn het alleseters. pas wel op met eiwitrijk voedsel.

Kweek:

Betreft een maternale muilbroeder. Een legsel bstaat uit ongeveer 50 jongen.

Aquarium: 

Een aquarium minimaal 150 cm, voorzien van enkele schuilplaatsen voor de vrouwtjes en veel open zwemruimte.

Aulonocara Baenchi Benga:

Een Volwassen Aulonocara Baenchi benga heeft een prachtige en intensieve gele lichaamskleur. Dit loopt ook door achter de kieuwdeksel en het bovenste deel van de snuit. De onderzijde van de kop, de lippen en de kieuwdeksels zijn blauw. De gele rugvin heeft een witte zoom . De staartvin is geel en blauw getekend. Het vrouwtje is bruin/grijs gekleurd. De grootte van de man is ongeveer 12 cm, het vrouwtje beduidend kleiner met rond de 9 cm.

Verspreiding: 

De Aulonocara Baenchi Benga komt alleen voor bij Nkhomo reef, ongeveer 8 km uit de kust ter hoogte van het dorp Benga.Alwaar ze leven boven de zanderige bodem, die her en der bezaaid is met rotsblokken.  

Gedrag: 

Aulonocara Baenchi Benga is een vrij rustige en vreedzame vis.Deze vis kun je het best houden met abdere rustige zwemmers, liever niet in een aquarium met veel Mbuna’s . De beste verhouding is 1 man met meerdere vrouwtjes

Voedsel: 

Aulonocara baenschi voedt zich in de natuur voornamelijk met ongewervelden en insekten. In het aquarium zijn het echte alleseters. Pas op met eiwitrijk voedsel.  

Kweek: 

Een maternale muilbroeder. Een legsel bestaat gemiddeld uit 30 jongen.

verzorging in het Aquarium: 

Een aquarium minimaal 150 cm, voorzien van enkele schuilplaatsen voor de vrouwtjes en veel open zwemruimte.

Aulonocara sp.”chitande type north”

De mannetjes van de Aulonocara sp.”chitande type north” worden ongeveer 10 cm groot maar de vrouwen niet groter dan 7,5 cm.

Verspreiding:

Deze soort wordt op de meeste plaatsen aangetroffen in dieper water vanaf 15 meter diepte, behalve bij Mara point alwaar zij niet dieper zitten dan 6 meter. De Aulonocara sp.”chitande type north” heeft een voorkeur voor overgangsbiotopen.

Voedsel:

De Aulonocara sp.”chitande type north” eet kleine ongewervelden uit het zand.

Kweek/broedgedrag:

In de nabijheid van de rotsen verdedigd het mannetje een ondiepe kuil, alwaar de bevruchting plaats vindt.

Verzorging in het aquarium:

Een aquarium minimaal 150 cm, voorzien van enkele schuilplaatsen voor de vrouwtjes en veel open zwemruimte. Zet deze soort niet bij te drukke vissen zoals mbuna’s.

Aulonocara gertrudae:

Het mannetje en het vrouwtje van de Aulonocara gertrudae worden beide ongeveer 16 cm groot.

Verspreiding:

De Aulonocara gertrudae komt in het gehele meer voor in de modderige zandbodems bij rivierbeddingen op een diepte van meer dan 20 meter.

Voedsel:

De Aulonocara gertrudae eet de ongewervelden die net zoals bij vele aulonocara soorten gefilterd wordt uit het zand en modder.

Kweek/broedgedrag:

De man van de Aulonocara gertrudae graaft een diepe kratervormig nest van ongeveer 60 cm in doorsnee als paaiplaats, maar als er rotsen in de buurt zijn wordt er ook wel een hol als paaiplaats gebruikt.

Verzorging in het aquarium:

Een aquarium minimaal 150 cm, voorzien van enkele schuilplaatsen voor de vrouwtjes en veel open zwemruimte. Zet deze soort niet bij te drukke vissen zoals mbuna’s.

Aulonocara hueseri:

De Aulonocara hueseri is een prachtige vis met de kop en de bovenkant van het lichaam blauw, en vanaf de flanken naar beneden een mooie gele kleur.en een prachtige vlammende staart, aan de bovenzijde van de rugvin zit een zwarte lijn en de vlag is mooi helder wit gekleurd.

De mannen van de Aulonocara hueseri worden in de natuur ongeveer 9.5 cm lang en de vrouwtjes maar 7,5 cm. In het aquarium kunnen ze een grootte bereiken van wel 15 cm.

Verspreiding:

De Aulonocara hueseri komt alleen bij het eiland Likoma voor waar het de zanderige gedeelten van de overgangsbiotopen bewoont.

Voedsel:

Met de zintuigen die net als bij veel aulonocara’s in de kop zitten worden kleine ongewervelden opgespoord die in het zand leven.

Kweek/broedgedrag:

de Mannetjes van de Aulonocara hueseri hebben hun territorium over het algemeen in nauwe spleten die tussen de rotsen en het zand liggen maar de paring vindt plaats in een uitgegraven nest die wordt gemaakt tegen de onderkant van een rots, de vrouwtjes van de Aulonocara hueseri leven vaak in groepen die wel uit 100 stuks kan bestaan .

Verzorging in het aquarium:

Een aquarium minimaal 150 cm, voorzien van enkele schuilplaatsen voor de vrouwtjes en veel open zwemruimte. Zet deze soort niet bij te drukke vissen zoals mbuna’s.

Aulonocara korneliae:

De Aulonocara korneliae is een zeer vreedzame vis, met schitterende kleuren. De mannetjes van de aulonocara korneliae worden in het meer ongeveer 10 cm groot en de vrouwtjes ongeveer 7,5 cm. In het auarium kan de aulonocara korneliae wel 14 a 15 cm groot worden.

Verspreiding:

De aulonocara korneliae komt alleen voor bij het eiland Chizumulu, alwaar hij leeft in de overgangsbiotopen op een diepte van ongeveer 10 meter.

Voedsel:

De aulonocara korneliae “filtert”zijn eten door een grote hap zand te nemen en de ongewervelde diertjes er uit te filteren.

In het aquarium zijn het gemakkelijke eters en eten eigenlijk alles zoals droogvoer artemia etc.

Kweek/broedgedrag:

de Aulonocara korneliae zijn territorium ligt in een overgangszone, daar waar de rotsen overgaan naar een zanderige bodem.
Het aantal eitjes dat een Aulonocara korneliae heeft zijn ongeveer 35.

Verzorging in het aquarium:

Een aquarium minimaal 150 cm, voorzien van enkele schuilplaatsen voor de vrouwtjes en veel open zwemruimte. Zet deze soort niet bij te drukke vissen zoals mbuna’s.

Lethrinops

Lethrinops lethrinus:

De Lethrinops lethrinus is een robuuste lethrinops waarvan de man ongeveer 20 cm wordt, het vrouwtje blijft kleiner met 15 cm.

Verspreiding:

De Lethrinops lethrinus komt in het gehele Malawimeer voor op ondiepe biotopen in de buurt van riviermondingen.

Gedrag:

De Lethrinops lethrinus is een redelijk rustige vis, voor een lethrinops is hij wel robuuster en dus makkelijker bij andere soorten te plaatsen, ik zou het niet aanraden om hem bij Mbuna te plaatsen.

Voedsel:

De Lethrinops lethrinus eet ongewervelden die uit het zand en modder worden gefilterd.

Kweek:

In het meer bouwen de mannetjes van de Lethrinops lethrinus grote kraters in ondiep water en in de buurt van plantenvelden, maar in het aqaurium zal de Lethrinops lethrinus dat gedrag niet vertonen, de vrouw neemt de eieren ( ongeveer 40 stuks ) in haar bek en zal het uitbroeden tot de jongen losgelaten kunnen worden.

Aquarium:

Een aquarium minimaal 150 cm, voorzien van enkele schuilplaatsen voor de vrouwtjes en veel open zwemruimte met een goede zandbodem.

Lethrinops sp. microdentodon makakola:

Het mannetje van de Lethrinops sp.microdentodon”Makakola” wordt ongeveer 14 cm, het vrouwtje blijft met 10 cm kleiner.

Verspreiding:

De Lethrinops sp.microdentodon”Makakola” komt voor bij Makakola Reef, alwaar de mannetjes die klaar zijn om te paren zich ophouden bij de overgangsbiotoop en de vrouwtjes en de mannen die niet hun broedkleuren dragen boven de zandbodems zwemmen.

Voedsel:

De Lethrinops sp.microdentodon”Makakola” leeft van de kiezelalgen, die ze van het zand schrapen. In het aquarium is het aan te raden om spirulina te voeren. Pas erg op met eiwitrijk voedsel.

Kweek:

De Lethrinops sp.microdentodon”Makakola” is een maternale muilbroeder, waarbij de man een ondiep prieel tussen of bij de rotsen verdedigt, en probeert op die manier een vrouwtje die in groepen leeft in de buurt van de broedkolonies van de mannetje te lokken, na de bevruchting zal het vrouwtje het legsel( ongeveer 50 eieren) in haar bek uitbroeden tot de jongen groot genoeg zijn om gelost te worden.

Aquarium:

Een aquarium minimaal 150 cm, voorzien van enkele schuilplaatsen voor de vrouwtjes en veel open zwemruimte.

Tramitichromis

Tramitichromis intermedius “Kambiri”:

Tramitichromis intermedius“Kambiri” heeft een ronde voorhoofd met een afgevlakte neus, op zijn groene lichaam zijn drie stippen te zien, de eerste zit aan de bovenkant bij de rug, de tweede op het eind van de aansluiting van de rugvin en de laatste zit op eind van het lichaam tegen de staart aan. De rugvin heeft een mooie witte zoom aan de bovenkant met aan de uiteinden een geelachtige rand. De Tramitichromis intermedius“Kambiri”wordt ongeveer14 cm, de vrouwtjes blijven met 10cm kleiner. De vrouw van de Tramitichromis intermedius“Kambiri” heeft een zilverachtige kleur en heeft ook dezelfde 3 stippen als de man. Deze soort is behoorlijk stressgevoelig en het is ook aan te raden om deze soort in een rustig aquarium te houden en niet met Mbuna’s, aangezien de kleur van het mannetje dan waarschijnlijk niet naar voren zal komen.

Verspreiding: 

De Tramitichromis intermedius“Kambiri” komt in de ondiepe water voor bij Kambiri, de soort Tramitichromis intermedius komt in het hele meer voor

Gedrag:

De Tramitichromis intermedius“Kambiri” is net als de Lethrinops een groepsdier, het is mogelijk om ze buiten een groep te houden maar dan moet je wel denken aan 3 a 4 vrouwen op 1 man.

Voedsel: 

De Tramitichromis intermedius“Kambiri” eet voornamelijk insectenlarven en andere ongewervelden, in het aquarium is het een echte alleseter.Pas wel op met eiwitrijk voedsel.

Kweek: 

De Tramitichromis intermedius“Kambiri” is een maternale muilbroeder. De mannen maken in het zand een burght en daar gebeurd de magie, de vrouwtjes houden het legsel( ongeveer 40 eitjes) in hun bek tot de jongen groot genoeg zijn om gelost te worden.

Aquarium:

Een aquarium minimaal 150 cm, voorzien van enkele schuilplaatsen voor de vrouwtjes en veel open zwemruimte.