de vrijzwemmers van het Malawimeer.

Als je van levendige bont gekleurde vissen houdt , dan kom je snel uit bij Malawicichliden.
Het Malawimeer of zoals de inheemse vissers het noemen “Nyassa”, wat gewoon meer betekent, is een van de grote meren die gelegen zijn in Zuid-Oost Afrika.
Het Malawimeer is de op 8 na grootste meer ter wereld, het is 600 kilometer lang en op sommige plekken 80 kilometer breed. Het meer heeft een maximale diepte van 700 meter en de waterspiegel ligt 472 kilometer boven zeeniveau. De gemiddelde watertempratuur aan de oppervlakte, die 31000 km² is schommelt tussen de 23 en 28 graden Celcius, met een PH-waarde wat varieert tussen de 7,8 en 8,5. Ongeveer 25 tot 35% van de kusten is rotsachtig terwijl de rest van het zand is. Het meer ligt in de grote slenkvallei en werd ontdekt door ontdekkingsreiziger en missionaris David Livingstone.
Het meer ligt voor driekwart in Malawi, maar de oevers grenzen ook aan Mozambique en Tanzania.
Het aquarium: wordt het best opgebouwd met een zandbodem en rotspartijen. Het water is heeft bij voorkeur een pH (de zuurtegraad) rond de 8, in het meer is de PH variërend tussen de 7.8 tot 8.
stenen zijn bij utaka’s eigenlijk niet eens noodzakelijk, maar een kale bak is ook geen gezicht. Verspreid enkele grote stenen door de bak, waarbij je ook wat donkere plekken maakt voor de vrouwtjes en onderdrukte mannen. Houdt met name bovenin de bak veel zwemruimte vrij





















Utaka: De grootste groep uit het malawimeer, dit zijn vaak grotere cichliden die veelal in de overgangsbiotopen, het open water en boven de zandbodem leven. Er zijn soorten zoals de Fossorochromis rostratus en Champsochromis die wel kunnen wel 40cm kunnen worden en die in mijn ogen ook een aquarium van minimaal 3 meter lang te hebben als leefruimte. In de groep Utaka zitten ook de rovers. De soort die zoals de naam al doet vermoeden op vissen jaagt en zich voedt met andere meestal kleinere jonge vissen. De manier waarop men dat doet is zeer verschillend en enorm interessant om te zien. Denk bijvoorbeeld eens aan de Nimbochromis livingstonii, die als een dode vis op de bodem gaat liggen om vervolgens toe te slaan, wat echt een prachtig gezicht is om te zien en wat hem de naam Kalingo heeft opgeleverd wat “de slaper”betekend in het chiChewa.



Aristochromis:



Aristochromis christyi:
De gemiddelde grootte van de Aristochromis christyi is ongeveer 30 cm voor de man, de vrouw wordt ongeveer 26 cm groot.
Verspreiding:
De Aristochromis christyi komt over het gehele malawimeer voor voornamelijk op plaatsen waar de rotsachtige ondergrond overgaat in zand, en dan tussen de 3 en 15 meter diep, maar er zijn ook exemplaren op 30 meter diepte gevonden.
Voedsel:
Aangezien de Aristochromis christyi een echte rover is bestaat zijn favoriete voedsel dan ook uit Mbuna’s tussen de 3 en 8 cm groot.
Gedrag:
De mannen en vrouwen van de Aristochromis christyi leven solitair en als het zover is om te paren zal het mannetje een territorium maken tussen de rotsen alwaar de vrouwen binnen zullen komen om te paren, nadat de vrouw muilbroedend is zal zij zich terugtrekken tussen de rotsen en spleten tot de jongen losgelaten zullen worden, het vvrouwtje zal de broedzorg voor ongeveer 1 maand op zich nemen.
Verzorging in het aquarium:
De Aristochromis christyi heeft vanwege zijn formaat wel een behoorlijk aquarium nodig, 3 meter met een goeie diepte en hoogte is hierbij geen luxe. Als inrichting is een ‘open’ zandbodem met hier een daar een steen voldoende, maak wel een hoek met rotsen voor het parende stelletje, deze vis kan niet gehouden worden met kleinere soorten aangezien het dan gezien wordt als voer.
Astatotilapia:



Astatolitapia calliptera:
Het mannetje van de Astatolitapia calliptera wordt ongeveer 13 cm, de vrouwtjes worden maar rond de 9 a 10 cm.
Verspreiding:
De Astatolitapia calliptera komt in het gehele meer voor en leeft in de plantenvelden die in het ondiepe gedeelten liggen, zelfs in rivieren en stroompjes is deze soort gezien.
Voedsel:
De Astatolitapia calliptera is een echte carnivoor die zich voed met ongewervelden, algen kleine planten en zelfs jonge vis.
Gedrag:
De mannetjes van de Astatolitapia calliptera “bezetten”een hol en de daaromheen gelegen territorium, meestal is dat gelegen in een rotspartij maar er zijn ook gevallen bekend alwaar het mannetje een hol zoekt nabij een plantenveld.
Verzorging in het aquarium:
Het aquarium dient een kantlengte te hebben van minimaal 150 cm. De inrichting zijn enkele grote rotsen en veel open zwemruimte met zand op de bodem, een plantenveldje met bijvoorbeeld valseneria is ook aan te raden.
Buccochromis



Buccochromis rhoadesii:
Beschrijving:
Buccochromis rhoadesii is een behoorlijke grote rover die ongeveer 35 cm groot kan worden, de vrouwen blijven met 30 cm wel een stuk kleiner dan de man. De onderkaak, en het onderste deel van de kieuwdeksel , samen met de , buik, buikvinnen, aarsvin en het onderste gedeelte van van de staartvin hebben een gelige gloed. Aan de bovenkant van de flanken zit een diagnale streep die typerend is voor de Buccochromis-soorten. Als een man dominant genoeg is is de diagonale streep niet zichtbaar. De kop is dan blauw. Het lichaam blauw met geel/oranje. De buik en de aarsvin zijn rood van kleur. De aarsvin is voorzien van vele eivlekken.
Verspreiding:
Buccochromis rhoadesii komt in het hele Malawimeer voor alsook in het Malobermeer, wat ongeveer 20 kilometer ten zuiden man het Malawimeer ligt. De Buccochromis rhoadesii houd van ondiepe beschutte en modderige baaien.
Gedrag:
De Mannen van de Buccochromis rhoadesii zijn niet territoriaal. In het aquarium is deze robuuste rover een vrij rustige bewoner Het vrouwtje wil nog wel eens nagejaagd worden, dus is het aan te raden om meerdere vrouwen op 1 man te hebben en tijdens het paren komt de dominantie van de man opzetten.
Voedsel:
Buccochromis rhoadesii is een echte viseter/rover, die zijn prooi over de bodem najaagd. In het aquarium is het een echte alleseter en kan men vlokken, pellets geven aangevuld met garnalen, vis krill etc. etc.
Kweek:
De Buccochromis rhoadesii is een maternale muilbroeder en na het afzetten zal het vrouwtje de leg( gemiddeld 100 eieren) in haar bek houden tot de jongen groot genoeg zijn om zichzelf te redden.
Aquarium:
De Buccochromis rhoadesii heeft vanwege zijn formaat wel een behoorlijk aquarium nodig, 3 meter met een goeie diepte en hoogte is hierbij geen luxe Als inrichting is een ‘open’ zandbodem met hier een daar een steen voldoende, deze vis kan niet gehouden worden met kleinere soorten aangezien het dan gezien wordt als voer en ook zo bejegend.
Champsochromis



Champsochromis caeruleus:
Beschrijving:
Het slanke torpedovormige lichaam van de Champsochomis caeruleus laat al zien dat dit een echte rover is. Het heeft hem door de handelsnaam Forelcichlide heeft opgeleverd. De rug- en aarsvin zijn zeer lang , zelfs zo lang dat het bij een volwassen mannetje tot halverwege de staartvin groeit. De volwassen man van de Champsochomis caeruleus wordt ongeveer 40 cm, de vrouw blijft met 30 cm een stuk kleiner. De volwassen mannen van de Champsochomis caeruleus zijn blauw. De rugvin heeft een lichtblauwe streep aan de bovenkant. Op de aarsvin en staartvin zitten geelbruine ronde ‘vlekjes’. De Vrouwen en jonge exemplaren van de Champsochomis caeruleus zijn zilvergrijs. Daarbij loopt een diagonale donkere streep vanaf de nek tot aan de basis van de staartvin.
Verspreiding:
De Champsochomis caeruleus komt in het hele Malawimeer voor, zolang het maar open water is.
Gedrag:
De Champsochomis caeruleus is vanwege zijn grootte en roofzuchtige gedrag niet te houden met niet rovers.
Voedsel:
De Champsochomis caeruleus is een echte viseter, en heeft een voorkeur voor de Usipa , het meersardientje. In het aquarium is het een alleseter maar geven ze de voorkeur aan kril, garnalen, mosselen, stukje vis en Mysis,
Kweek:
De Champsochomis caeruleus maakt in het zand een ronddraaiende beweging om de vrouwen te lokken alwaar de paring plaatsvind, de vrouw zal verder het legsel( wat kan bestaan uit 100 eieren) in haar bek nemen en zodra de jongen groot genoeg zijn weer loslaten.
verzorging in het Aquarium:
De Champsochomis caeruleusheeft vanwege zijn formaat wel een behoorlijk aquarium nodig, minimaal 3.5 meter met een goeie diepte en hoogte is hierbij geen luxe. Als inrichting is een ‘open’ zandbodem met hier een daar een steen voldoende, deze vis kanniet gehouden worden met kleinere soorten aangezien het dan gezien wordt als voer en ook zo bejegend.

Champsochromis spilorynchus:
De Champsochromis spilorynchus is ook een van de grotere soorten die in het meer voorkomt en kan dan ook ongeveer 35 cm groot worden.
Verspreiding:
De Champsochromis spilorynchus komt in het gehele meer voor en ook in het Malombemeer dat ongeveer 20 km ten zuiden van het Malawimeer ligt is deze soort gesignaleerd. De Champsochromis spilorynchus heeft een voorliefde voor zanderige en moddirige bodems.
Voedsel:
De Champsochromis spilorynchus is een echte viseter.
Kweek/broedgedrag:
De mannen bouwen in een aquarium in tegenstelling tot in de natuur geen nest, de vrouw zal na het paaien de ongeveer 250 eitjes in de bek uitbroeden.
Verzorging in het aquarium:
De Champsochomis spilorychus heeft vanwege zijn formaat wel een behoorlijk aquarium nodig, minimaal 3.5 meter met een goeie diepte en hoogte is hierbij geen luxe. Als inrichting is een ‘open’ zandbodem met hier een daar een steen voldoende, deze vis kan niet gehouden worden met kleinere soorten aangezien het dan gezien wordt als voer en ook zo bejegend.
Chilotilapia



Chilotilapia rhoadesii
De Chilotilapia rhoadesii is een hoog gebouwde robuuste verschijning, de mannen worden ongeveer 30 cm groot, terwijl de vrouwen met gemiddeld 22 een stuk kleiner blijven.
Verspreiding:
De Chilotilapia rhoadesii komt in het gehele Malawimeer voor, en heeft de voorliefde voor modderige zandbodems. De soort wordt zowel in diep als in ondiep water gesignaleerd.
Voedsel:
De Chilotilapia rhoadesii zijn dieet bestaat voornamelijk uit slakken, waarbij de Melanoides en Lanistes wel zijn voorkeur heeft.
Kweek:
De Chilotilapia rhoadesii is een echte scholenvis, de scholen kunnen bestaan uit wel 100 exemplaren. Maar slechts een paar mannen vertonen broedkleuren, de rest is niet van de vrouwtjes te onderscheiden. Een legsel van de Chilotilapia rhoadesii bestaat uit ongeveer 40 eieren.
Aquarium:
De Chilotilapia rhoadesii heeft vanwege zijn formaat wel een behoorlijk aquarium nodig, minimaal 250 cm. Als inrichting is een ‘open’ zandbodem met hier een daar een steen voldoende, Omdat de Chilotilapia rhoadesii een scholenvis is is het aangeraden om deze soort als groep te houden dus meer dan 6 stuks bij elkaar.


Chilotilapia euchilus:
Verspreiding:
De Chilotilapia euchilus komt over het hele malawimeer voor , maar nergens in grote getalen. De dieren komen zowel bij de rotskust als in de overgangszone voor, maar ook boven zandbodems en beplanting worden ze gesignaleerdin de bovenste waterlagen, meestal boven de 10 meter.
Grootte:
Volwassen dieren worden ongeveer 25 cm groot.
Lichaamsvorm:
De Chilotilapia euchilus heeft een vrij hoog lichaam dat zijdelings matig samengedrukt is, bij de wildvangdieren die in een rotsbiotoop leven zijn vrij dikke uitstulpende lippen te zien maar bij de dieren die boven de zandbodem leven zijn de grote lippen nagenoeg verdwenen, dit wijst erop dat het voedergedrag totaal verschillend is. Ook bij nakweek ontwikkelen de lippen zich nagenoeg niet tot de volle vlezige lippen.
Kleur en tekening:
de jonge dieren en de vrouwtjes zijn lichtbeige van kleur en hebben 3 brede donkere strepen over de gehele lengte van hun lichaam lopen. De bovenste streep loopt van de nek tot de aanzet van de aarsvin, de middelste loopt vanaf het oog tot de staartwortel en de onderste streep is de breedste en loopt over de buik, maar deze is meestal slechts vaag zichtbaar. Ook loopt er een korte donkere streep over de kop vanaf het ook naar de bovenlip. De mannen zijn prachtig staalblauw met goudegele schubben op de flanken, de kop kan een prachtige groene kleur krijgen.
Kweek:
In gevangenschap is deze soort moeilijk te kweken, per legsel komen er 100 tot 150 eieren uit die gedurende een aantal weken worden uitgebroed, na de vrijlating zorgt het vrouwtje nog ongeveer 10 dagen voor de jongen.
Aquarium:
Minimaal 2 meter met een gedeelte aan rotsen en een stuk vrij zand.
Copadichromis



Copadichromis azureus:
Beschrijving
De mooie blauwe kleur van de Copadichromis azureus is een opvallende verschijning. De borst en de buik hebben een groenachtig blauwe kleur wat overloopt in donkergrijs. De zijkanten hebben 8 a 9 dwarsbanden en 3 vlekken, zogenaamde “spots”, waarvan één ter hoogte van de buikvinnen, één ter hoogte van de aarsvin en één op de staartwortel. De blauwe rugvin is voorzien van groene en lichtblauwe accenten. Er loopt een witte marginale band over de gehele rugvin. Op de staartvin zijn blauwe stralen en blauw/groene vliezen te zien. De anale vin gaat van blauw naar groenblauw. Het vrouwtje is voornamelijk zilvergrijs en is voorzien van 3 spots, gelijk het mannetje. Het mannetje wordt ongeveer 16 cm. Het vrouwtje blijft met 11 cm beduidend kleiner.
Verspreiding:
Copadichromis azureus wordt aangetroffen bij Nkhomo Reef, Chimwalani Reef, Eccles Reef, rond de Maleri’s en bij Mbenji. Op een diepte variërend tussen 10 to 30 meter leeft deze vis op de zanderige gedeelten van de overgangzones.
Gedrag:
Onderling verdragen de mannetjes zich niet echt, maar de andere soorten worden over het algemeen met rust gelaten .
Voedsel:
Copadichromis azureus voedt zich in het meer voornamelijk met plankton. In het aquarium geef je mysis, cyclops, artemia, garnalenmix, etc.
Kweek:
Het hele jaar door worden er territoriale mannetjes waargenomen. Als er gepaard gaat worden is het zo diep in een zandurcht, die gedeeltelijk tegen en onder rotsen gebouwd wordt. Het gemiddeld aantal eieren zijn 30.
Aquarium:
Het aquarium dient een kantlengte te hebben van minimaal 150 cm en een inhoud van 350 liter. De inrichting zijn enkele grote rotsen en veel open zwemruimte met zand op de bodem.


Copadichromis borley:
Beschrijving:
De Copadichromis borley is een forse hoogruggige soort,. Mannen kunnen tot wel 17 a 18 cm groot worden , de vrouwtjes blijven over het algemeen iets kleiner, zo rond de 13 a 15 cm. Het kleurpatroon kan erg variëren, afhankelijk van de vindplaats. De kop van de mannen is altijd blauw, Het lichaam kan geel , olijfgroen, roodbruin of zelfs uitgesproken rood (‘Red Kadango‘) zijn. Er is zelfs een geheel blauwe variant bekend die zijn origine in Otter Point heeft. De vrouwen zijn kleurlozer, grijs tot donkergrijs, maar toch aantrekkelijk, door hun kleurige vinnen (oranje of geel). In de aquarium hobby is de “Red Kadango” zeer geliefd, vooral vanwege de aantrekkelijke rode kleur die de mannen in broedkleed vertonen.
Verspreiding:
Copadichromis borley, is over het gehele meer verspreid hij heeft de voorkeur voor grote rotsblokken, maar wordt ook wel gezien in ondiep water waar zij scholen vormen bij de hoopjes stenen die her en der verspreid liggen.
Gedrag:
Over het algemeen een rustige vis , maar als hij de kans krijgt kan hij behoorlijk dominant aanwezig zijn in de bak, deze soort kun je dan ook het best houden met wat robuustere vissen en niet met stressvolle vissen. De mannen zijn echte jagers wat betreft de vrouwen dus het best kun je deze soort in een harem houden van 1 man op 3 vrouwen.
Voedsel:
Copadichromis borley, voedt zich in het meer overwegend met zooplankton, in het aquarium kun je het best langzaam zinkend voer geven, mysis en zelfs garnalen zijn goed voer en af en toe “groenvoer”zoals spirulina.
Kweek:
Deze soort stelt niet veel eisen voor het afzetten van de eieren, een vlak oppervlakte vinden ze genoeg , het gemiddeld aantal eieren zijn 40.
Aquarium:
500 liter, liefst wat meer. Inrichting met veel open zwemruimte, stenen tegen de randen / hoeken. niet vergeten een paar schuilplaatsen voor opgejaagde vrouwen te creëren.



Copadichromis chrysonotus:
Het mannetje van de copadichromis chrysonotus wordt ongeveer 16 cm, de vrouwtje blijft met ongeveer 12 cm wat kleiner.
Verspreiding:
De de copadichromis chrysonotus Komt voor in de beschut gelegen baaien van het gehele Malawimeer, uitsluitend boven rotsen waar zowel de vrouwen als de mannen dicht onder het wateroppervlak verblijven.
Voedsel:
De de copadichromis chrysonotus eet in de natuur plankton, in het aquarium kan men het best sprulina voeren, maar watervlooien en krill lust deze ook graag.
Kweek:
De de copadichromis chrysonotus is de enige tot nu toe bekende Utaka die zich in het open water voortplant, Er wordt door het mannetje een territorium uitgezet bij het oppervlakte van het meer , de paring is verder hetzelfde als bij een paring op de rotsen alleen komen de eieren in het vrije water terecht waar zij worden ingezameld door het vrouwtje. De man bevrucht de eieren in de bek van het vrouwtje, en daar blijft het legsel( ongeveer 40 eieren) ook tot de jongen groot genoeg zijn om gelost te worden.
Aquarium:
Het aquarium dient een kantlengte te hebben van minimaal 150 cm . De inrichting zijn enkele grote rotsen en veel open zwemruimte met zand op de bodem.

Copadichromis ilesi :
De man van de Copadichromis ilesi wordt ongeveer 18 cm, de vrouwtjes blijven wat kleiner met ongeveer 12 cm.
Verspreiding:
De Copadichromis ilesi Komt in het gehele Malawimeer voor, vooral bij overgangshabitat’s met een steil naar beneden toe rotsachtige gedeelte, alwaar hij op een diepte van meer dan 25 meter vertoeft.
Voedsel:
De Copadichromis ilesi “chilumba” leeft van plankton, in het aquarium is spirulina de beste voeding voor deze soort, alhoewel hij artemia en krill ook wel kan waarderen.
Kweek:
De Copadichromis ilesi “chilumba” bouwt een krater tegen een rotsblok, die hij fel verdedigd, daar vind de bevruchting plaats( een legsel kan 50 eieren bevatten) De muilbroedende vrouwen vormen een grote school die tegelijktijding hun jongen loslaten.
Aquarium:
Het aquarium dient een kantlengte te hebben van minimaal 180 cm . De inrichting zijn enkele grote rotsen en veel open zwemruimte met zand op de bodem.





Copadichromis trewavasae:
Beschrijving:
Een middelgroot sierlijk gebouwde soort, die bij de mannen in broedkleur een opvallend kleurpatroon laat zien , dat geleidelijk verloopt van de witte ‘bles’ bovenop de vis, via diepdonkerblauw naar bijna zwart. De onvolwassen mannen en vrouwtjes zijn zilvergrijs, met drie grote duidelijke stippen op de flanken, en een witte zoom in de vinnen. De mannen worden ongeveer 16 cm groot, vrouwtjes blijven met ongeveer 13 cm kleiner.
Verspreiding:
De Copadichromis trewavasae komt voor bij Likoma en Chizumulu island, maar ook langs de oostkust tussen Makonde en Manda.
Gedrag:
De Copadichromis trewavasae is Een rustige soort die op zich goed samen te houden is met andere, eveneens rustige ongeveer even grote, soorten. Deze soort is goed als koppel of trio te houden. Onder liefhebbers staat ze bekend als (stress) gevoelig, aangezien ze niet goed tegen drukte kunnen.Deze soort is niet geschikt om samen met Mbuna te houden. Als de bak niet te fel verlicht is voelt de vis zich beter op zijn gemak en komen de kleuren beter tot hun recht.
Voedsel:
Kleine schaaldieren / kreeftachtigen, zoals Krill en Mysis. Aanvullen met bv. Spirulina. De soort eet ook de gangbare granulaten.
Kweek:
De vrouwtjes broeden de bevruchte eitjes in de bek uit, tot de jongen groot genoeg zijn om zelfstandig naar eten te zoeken (plm. 3 weken). De vrouwtjes nemen de jongen ook na het lossen nog terug in de bek bij gevaar. Een rustige bak is wel noodzakelijk om ze tot kweken aan te zetten.Het gemiddeld aantal eitjes zijn 40.
Aquarium:
150 cm / 400 liter, ingericht met veel zwemruimte en een paar holen om in te schuilen.


Copadichromis fire crest”Mloto”:
Beschrijving:
Copadichromis sp. “fire-crest mloto” is een schitterende utaka die helaas sinds 1990 helaas niet meer is aangetroffen in het meer.
In zijn broedkleuren is de man een lust voor het oog. Het lichaam is zwart met een blauwe gloed . Zowel de De buik als ook de aarsvin zijn donker van kleur, waarbij de gele eivlekken heel goed opvallen.De bovenkant van de kop is tot aan het kieuwdeksel heeft een groene gloed. De rugvin heeft een smalle witte band, met daarboven een brede oranje/rode band. Het uiteinde van de vinnen zijn wit. De vrouw is zilverachtig gekleurd. De grootte van de man was ongeveer 12 cm. de vrouwen bleven met 10 cm kleiner
Verspreiding:
De Copadichromis sp. ‘fire-crest mloto’ werd aangetroffen bij Gome, Malaŵi,
Gedrag:
De Copadichromis sp. ‘fire-crest mloto’ is een zeer stressgevoelig, dus ook zeker niet te houden met andere drukke vissen zoals Mbuna’s. Het beste kun je deze soort alleen in een aquarium houden, maar als je ze samen wilt houden kun je zet best de soorten houden met de rustige aulonocara’s en de lethrinopsen.
Voedsel:
De Copadichromis sp. ‘fire-crest mloto voedde zich met plankton. In het aquarium eet het zowel droog als levend voer, wel is het verstandig terughoudend te zijn met eiwitrijk voedsel.
Kweek:
In het meer was het van augustus tot november het broedseizoen , dan trok deze vis zich van het diepe open water naar de kust om op 30 meter diepte zich voort te planten in een burcht die tegen een steile rotswand van de dieper gelegen overgangszone gebouwd werd. Ook in het aquarium wordt er een broedperiode op na gehouden.Het gemiddeld aantal eitjes zijn 20
Aquarium:
Het aquarium moet een lengte hebben van tenminste 150 cm. Het zijn vrijzwemmers, dus een inrichting met een zandbodem en enkele kleine rotspartijen met een schuilmogelijkheid voor de vrouwtjes, is voor deze vis een prettige omgeving. \



Copadichromis sp.virginalis gold:
De mannetjes van de Copadichromis sp. virginalus gold wordt ongeveer 12 cm groot, het vrouwtje blijft met ongeveer 9 cm kleiner.
Verspreiding:
Op diepten van 35 tot 40 langs de Tanzaniaanse kust worden de Copadichromis sp. virginalus gold waargenomen in de overgangshabitat.
Voedsel:
De Copadichromis sp. virginalus gold voed zich met plankton.
Broed/kweekgedrag:
De mannen maken een krater in een horizontaal gelegen strook zand van niet meer dan 20 cm in doorsnede, de kraters liggen slechts 1 meter bij elkaar vandaan. Het vrouwtje houd het legsel ( ongeveer 25 jongen) in haar bek tot ze oud genoeg zijn om gelost te worden.
Aquarium:
Het aquarium moet een lengte hebben van tenminste 150 cm. Het zijn vrijzwemmers, dus een inrichting met een zandbodem en enkele kleine rotspartijen met een schuilmogelijkheid voor de vrouwtjes, is voor deze vis een prettige omgeving. \
Cyrtocara:

Cyrtocara moorrii:
Beschrijving:
Cyrtocara moorii is een vredige vis die in het malawimeer niet veel groter wordt dan iets boven de 20 cm. Maar in een aquarium worden ze beduidend groter, soms tot wel 30 cm of meer.Voor het eerst beschreven in 1902 door G.A.Boulenger als cyrtocara moorii werd de soort toch geplaatst onder de noemer haplochromis. Doordat er minimale verschillen waren met andere soorten plaatsten Eccles en Trewavas ze in 1989 toch weer terug in de soort cyrtocara, wat nu een monotypische soort is. De soortnaam verwijst naar Mr. J.E.S.Moore, de man die de eerste van deze dieren verzamelde
Verspreiding:
Cyrtocara moorii komt voor in redelijk ondiep water tussen de 3 en 15 meter, waarbij de meeste dieren gezien worden in de hogere waterlagendoor het gehele meer, voornamelijk boven zanderige bodems.
Gedrag:
Cyrtocara moorii is een solitair en rustig levende vis, die als het moet zijn mannetje kan staan
Lichaamsvorm:
Hoog lichaam, zijdelings krachtig samengedrukt, bij het volwassen worden krijgt de cyrtocara moorii een vetbult op zijn kop.
De lichtblauwe grondkleur die over het gehele lichaam staat kan per vis sterk verschillen naargelang het gedrag van de vis.Als de vis zich happy voelt is de kleur helderblauw, maar als de vis in een stressituatie bevind verbleekt de kleur en komen er een 3tal vlekken op de flanken.
Voedsel:
de Cyrtocara moorii heeft een mooie manier van voer zoeken ontwikkeld in het zand. Ziet men grotere dieren van andere soorten dan volgt er vaak een jonge groep moorii’s die achter de “gastheer”het bodemslik wat opdwarreld ophapt in de hoop dat er nog iets eetbaars in te vinden is.
Kweek:
Het geslachtsonderscheid is bij C. moorii vrij moeilijk vast te stellen en zekerheid krijgt men pas tijdens de voortplanting. C. moorii is een muilbroeder, het vrouwtje zet de eitjes op het zand af en deze worden vóór het vrouwtje ze in de bek neemt door het mannetje bevrucht. Na ongeveer drie weken laat het vrouwtje de jongen voor de eerste keer vrij, maar neemt ze gedurende de komende twee weken nog regelmatig weer in de bek terug. Het gemiddeld aantal eitjes zijn 50.
Aquarium:
Het aquarium moet een lengte hebben van tenminste 180 cm. Het zijn vrijzwemmers, dus een inrichting met een zandbodem en enkele kleine rotspartijen met een schuilmogelijkheid voor de vrouwtjes, is voor deze vis een prettige omgeving.
Hemitilapia



Hermitilapia oxyrhyncus:
De man van de Hermitilapia oxyrhyncus wordt ongeveer 20 cm groot, de vrouw blijft met ongeveer 17 cm wat achter qua grootte.
Verspreiding:
De Hermitilapia oxyrhyncus wordt inhet hele meer aangetroffen bij plantenveldjes, en dan het liefst op de met planten beschutte ondiepe baaien.
Voedsel:
De Hermitilapia oxyrhyncus eet de algen die groeien op de bladeren van de Potamogeton en de valseneria, inhet aquarium zou ik hem op een dieet van spirulina zetten.
Kweek/ broedgedrag:
de man verdedigd een prieel van ongeveer 15 cm in doorsnee, wat gemaakt is in een plantenbed, en waar het vouwtje wordt verleid tot paren. Het vrouwtje houd zich na de paring schuil tussen de planten totdat haar jongen( gemiddeld 40 stuks) groot genoeg zijn om gelost te worden.
Aquarium:
Het aquarium moet een lengte hebben van tenminste 150 cm. Het zijn vrijzwemmers, dus een inrichting met een zandbodem en enkele kleine rotspartijen met een schuilmogelijkheid voor de vrouwtjes, is voor deze vis een prettige omgeving, ik persoonlijk zou een veldje valseneria maken voor de vis.
Dimidochromis



Dimidochromis compressiceps:
Beschrijving:
De Dimidichromis comprssiceps is een echte rover Die een lengte kan bereiken van 25 cm , de vrouwen blijven een stuk kleiner en zijn een stuk kleurlozer dan het mannetje. Deze vis heeft een lange, samengedrukte lichaamsvorm.
Verspreiding:
Dimidochromis compressiceps zit verspreid over het gehele meer en ook in het Malombemeer komt deze soort voor.. Vooral tussen de valseneriavelden en rietkragen waar de andere vissen hun jongen lossen staat deze jager te wachtten op hun prooi.
Gedrag:
Dimidochromis compressiceps is een echte visjager. Tussen rietkragen en bosjes Vallisneria, alwaar hij op zijn kop staand zijn prooi opwachten.
Voedsel:
Deze vis is een echte visrover , Dit betekent dat zijn voorkeur uit gaat naar jonge vissen en andere dierlijke prooien.
Kweek:
Niet moeilijk, in een groot aquarium zal dit vanzelf gaan. Het mannetje zal beginnen met baltsen. Het vrouwtje gaat hier wel of niet op in. een legsel kan bestaan uit 40 jongen. De Dimidochromis compressiceps is een muilbroeder. Na enkele weken worden de jongen gelost, en bij gevaar nog terug in de bek genomen. In de natuur laten de vrouwtjes hun jongen los in de scholen van jonge Utaka.
Aquarium:
Minimaal 200 cm, ingericht met rotsformaties, open zandvlaktes en beplant met Vallisneria Je kunt deze soort als koppel houden, maar aangeraden wordt toch wel een harem te houden, dit omdat de man best “opdringerig”kan zijn als hij wil paaien.


Dimidochromis strigatus:
Beschrijving: De Dimidochromis strigatus kan een lengte bereiken van ongeveer 25 cm, vrouwtjes blijven een stuk kleiner en ook kleurlozer dan het mannetje.
Verspreiding:
Door het gehele meer wordt deze vis aangetroffen, vooral in een zanderige omgeving en dan bij voorkeur in plantenvelden die in ondiep water liggen.
Gedrag:
Dimidochromis strigatus is een echte rover. Tussen de beplanting zal hij zijn prooi opwachten.
Voedsel:
Deze vis is een echte rover, die zich graag voed met kleine vissen en met ongewervelde dieren zoals insecten
Kweek:
Voor een een kweek bestand is 1 man op 2-3 vrouwen ideaal.het mannetje zal een broedkuil maken en beginnen met “baltsen” het vrouwtje gaat hier wel of niet op in , een legsel kan bestaan uit ongeveer 80 jongen. Na enkele weken worden de jongen gelost en bij gevaar nog terug in de bek genomen.
Aquarium:
Een ruim aquarium van ten minste 750 liter zal deze grote vis goed doen, met een kantlengte van minimaal 200 cm, ingericht met rotsformaties, open zandvlaktes en beplant met Vallisneria . Deze vis kan als koppel worden gehouden, maar beter is 1 man op meerdere vrouwen.
Exochochromis


Exochochromis anagenys:
Beschrijving:
Het Exochochromis geslacht wordt gekenmerkt door een drie stippen bevattend melaninepatroon op iedere flank. Een dergelijk patroon is niet uniek, vertegenwoordigers van de geslachten Copadichromis, Otopharynx en Stigmatochromis delen een soortgelijk melanine gebruik. Exochochromis is eenmonotypisch geslacht, wat inhoud dat Exochochromis anagenys de enige vertegenwoordiger is. De soort onderscheidt zich door een opvallend vormgegeven bek. Deze staat opvallend sterk naar beneden gekromd en stelt de soort in staat om prooidieren uitstekend van bovenaf tussen haar kaken te klemmen. De relatieve grote van de bek is eveneens uitzonderlijk. Dit stelt Exochochromis anagenys als één van de weinige piscivoren in staat om actief jacht te maken op volwassen mbuna. In het Malawimeer wordt de soort 30 centimeter groot. In het aquaria lijken ze doorgaans kleiner te blijven (mogelijk door een niet voedzaam genoeg dieet).
Verspreiding:
De populatiespreiding van Exochochromis anagenys is wijd. Zij komt in vele delen van het Malawimeer voor. Van lokale varianten is geen sprake, wel is er een duidelijk onderscheidt tussen de noordelijke en zuidelijke populatie. Dit onderscheidt beperkt zich tot de grondkleur van zowel mannelijke als vrouwelijke dieren. Exemplaren afkomstig uit de noordelijke populatie hebben een gele grondkleur en zijn hierdoor opvallend mooi van kleur. Deze kleuring wordt alleen onderdrukt als mannelijke exemplaren hun overwegend blauwe broedkleed tonen. De zuidelijke populatie heeft een zilverkleurige grondkleur en is hierdoor wat minder aantrekkelijk. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in de aquariahobby doorgaans alleen de geelkleurige noordelijke populatie wordt aangeboden. Het blauwe broedkleed van de mannenlijke exemplaren is onder beide populaties gelijk.
Gedrag:
Exochochromis anagenys is een vrij actieve soort. Zij houdt er in aquaria dikwijls een sportieve levenstijl op na. Hoewel de soort meestal geen kwade intenties heeft maakt haar actieve zwemgedrag, in combinatie met haar afmetingen en wat robuuste zwemhouding, een combinatie met meer rustige, gevoelige of zelfs tere vrijzwemmers niet ideaal. Exochochromis anagenys heeft relatief gezien een vrij grote bek en omdat de soort behoorlijke afmetingen bereikt kan dit voor kleinere vissen een aantoonbaar gevaar vormen. Het combineren van de soort met een stuk kleinere medebewoners is uit veiligheidoverwegingen dan ook niet aan te raden. Tegen cichliden die te groot zijn om als prooi te worden beschouwd gedraagt de Exochochromis anagenys zich dikwijls redelijk tot goed. De soort staat niet bekend om het vertonen van buitensporige agressieve activiteiten en weet dergelijk gezelschap meestal ook niet op prijs te stellen. Sterk dominante, territoriale of agressie soorten uit met name de mbuna en rovers groepen zijn daarom geen optimaal gezelschap voor Exochochromis anagenys. Dit advies wordt nog eens versterkt door het feit dat mannelijke exemplaren in aquaria niet altijd even makkelijk op kleur lijken te komen. Dergelijke resultaten worden dikwijls alleen bereikt in een goed uitgebalanseerd visbestand.
Voedsel:
Exochochromis anagenys is een piscivoor en maakt van nature jacht op volwassen mbuna. Deze zoekt zij veelal in een rotsachtige omgeving waarboven de soort overdag actief patrouilleert. Heeft Exochochromis anagenys eenmaal een prooidier op het oog dan slaat de soort toe vanuit een schuine hoek waarin wordt geprobeerd de kop van de prooi als eerste naar binnen te werken zodat ontsnappen voor het slachtoffer lastig is. Op het menu dient dan ook krachtig eiwitrijk voedsel te staan. Spiering, sprot, koolvis filet, garnalen en mosselen zijn geschikt. Droogvoer wordt ook geaccepteerd waardoor een divers aanbod aan sticks, korrels en granulaat ook mag worden gegeven. Medebewoners kleiner dan een tien a twaalf centimeter worden als een welkome aanvulling op het dieet beschouwd.
Kweek:
De voortplanting wijkt niet af van de meeste Malawi-cichlden. Man en vrouw komen tijdelijk bij elkaar om voor nageslacht te zorgen. Van monogamie is geen sprake. De man pronkt en kan een territorium bewaken. Als een vrouw besluit om tot de paring over te gaan is zij verder verantwoordelijk voor het nageslacht. Exochochromis anagenys is een muilbroedende soort, wat inhoud dat de vrouwen de eieren, larven en jonge visjes ongeveer drie weken in de bek veilig houden. Tijdens deze periode eet zij niet. Nadat de jongen voor de eerste keer worden losgelaten doet de vrouw nog enkele dagen aan broedzorg zodat de jongen bij gevaar nog in de muil van de moeder kunnen schuilen. Na deze periode staan de jongen er alleen voor.
Aquarium:
Houdbaar vanaf minimaal 800 liter en 220 cm kantlengte. In tegenstelling tot veel andere Malawi rovers komt Exochochromis anagenys voornamelijk boven een rotshabitat voor in plaats van boven een overgangsgebied of zuivere zandbodem. Die voorkeur deelt de soort overigens met Aristochromis christyi en Tyrannochromis nigriventer. In het aquarium mag dan ook best een flink aantal stenen voorkomen mits deze de soort niet in zijn ruimte belemmeren, een grote zandbodem is niet noodzakelijk.
Fossochromis



Fossochromis rotstratus:
Beschrijving:
De man van de Fossorochromis rostratus kan ongeveer 30 cm groot worden, de vrouwen blijven met 24 cm een stuk kleiner.Het lichaam van de man heeft een blauwgroene gloed en de vinnen zijn blauw met op de bovenvin een zwarte “kam”, een zwarte kaak en buik, een wit, parelmoerachtige vlektekening op de kopen voorste deel van de romp.van de vrouwen zijn het Lichaam en vinnen zijn licht geel-achtig. Op de bovenste lichaamshelft zijn 5 verticale banden, deze verticale banden zijn twee maal onderbroken zodat een regelmatig vlekkenpatroon ontstaat.
Verspreiding:
De Fossorochromis rostratus Komt in het gehele Malawimeer voor in ondiep water en boven het zand.
Gedrag:
De Fossorochromis rostratus is een echte schoolvis, soms wel meer dan 50 stuks.
Voedsel:
De Fossorochromis rostratus eet voornamelijk kreeftachtigen en ongewervelden die uit het zand worden gezeefd, In het aquarium is het een alleseter.
Kweek:
De mannen van de Fossorochromis rostratus bouwt in het zand een burcht waarin ze de vrouwen paaien, die neemt dan vervolgens het legsel( wat ongeveer 100 eieren beslaat) in haar bek en zal dat uitbroeden tot de jongen groot genoeg zijn om te worden gelost, daarna neemt het vrouwtje nog ongeveer 3 weken broedzorg op zich.
Aquarium:
Een aquarium van minimaal 200 cm. Ingericht met een Zandoppervlak en enkele stenen..
Lichnochromis



Lichnochromis auticeps:
Beschrijving:
De man van de Lichnochromis acuticeps die ooitd bekend stond onder de mooie handelsnaam had Malawi gar, heeft een groene kop die overloopt in een blauw lichaam met een zwarte diagonale streep van zijn nek tot aan zijn staart. De vrouw van de Lichnochromis acuticeps bezit deze diagonale zwarte streep ook, alleen is zij licht groen/bruin gekleurd. De man van de Lichnochromis acuticeps wordt ongeveer 20 cm, de vrouw blijft met haar 16 cm kleiner.
Verspreiding:
De Lichnochromis acuticeps komt in het hele meer voor, vooral bij overgangshabitats waar hij verblijft aan de oppervlaktewateren tot 10 meter diep.
Gedrag:
De Lichnochromis acuticeps is een echte viseter.
Voedsel:
De Lichnochromis acuticeps is een echte viseter die vooral jonge mbuna’s eet, In het aquarium is het een echte alleseter Die je bij kunt voeren met vlokken, spirulina, garnalen, mosselen etc. etc.
Kweek:
De Lichnochromis acuticeps is een maternale Muilbroeder. De moeder neemt een lesgsel( wat kan bestaan uit ongeveer 50 eieren) in haar bek tot de jongen groot genoeg zijn om gelost te worden.
Aquarium:
Een aquarium van minimaal 200cm.Ingericht met een Zandoppervlak en
enkele stenen.
Mylochromis


Mylochromis lateristriga:
De man van de Mylochromis lateristriga wordt ongeveer 22 cm, de vrouw met ongeveer 18 cm iets kleiner.
Verspreiding:
Op ondiepe met voorkeur zanderige bodem’s met beplanting komt de Mylochromis lateristriga in het zuidelijke deel van het Malawimeer voor.
Voedsel:
De Mylochromis lateristriga eet kreeftachtigen die hij uit het zand zeeft, in het aquarium is het een echte alleseter.
Kweek/broedgedrag:
De mannetjes verdedigen een rots, in het aqaurium prefereerd het mannetje een paaiplaats bovenop een rots. Een nest bestaat uit ongeveer 80 eieren.
Aquarium:
Een aquarium van minimaal 200 cm. Ingericht met een Zandoppervlak en enkele stenen.Voor een zo natuurgetrouw beeld te maken een plantenveldje.


Mylochromis mola :
De Mannen van de Mylochromis mola worden ongeveer 18 cm, de vrouwen ongeveer 14 cm.
Verspreiding:
De Mylochromis mola komt in het hele Malawimeer voor, het liefst in een overgangsbiotoop, maar ook in een zuiver zanderige biotoop voelt de Mylochromis mola, als er maar een mooie zanderige bodem is.
Voedsel:
De Mylochromis mola is een echte slaketer. In het aquarium is het een alleseter.
Kweek/broedgedrag:
De man van de Mylochromis mola verdedigd het rotsachtige gedeelte van een overgangshabitat, daar worden de vrouwtjes bevrucht die dan het legsel( gemiddeld 40 eieren) bij zich zal dragen tot de jongen groot genoeg zijn om gelost te worden.
Aquarium:
Een aquarium van minimaal 150 cm. Ingericht met een Zandoppervlak en enkele rotspartijen.
Nimbochromis



Nimbochromis livingstonii:
Beschrijving:
De Nimbochromis livingstonii is een rover, die ongeveer 25 cm kan worden, de vrouwtjes blijven met 20 cm kleiner. Met zijn witgekleurd lijf met daarop een camouflagepatroon is het een mooie verschijning. De dominante mannen worden in het broedseizoen diepblauw, waarbij de vlekken nog maar nauwelijks zichtbaar zijn. Bij de soort die voorkomt bij Likoma is dit niet het geval, die blijven gewoon wit met de camouflagestrepen. Buiten het broedseizoen kan de kop geheel of deels een blauwe gloed houden. De vrouwtjes lijken op de man, maar worden niet blauw.
Verspreiding:
De Nimbochromis livingstonii in het hele malawimeer voor, meestal aan het uiteinde van een rotsachtige habitat.
Aquarium:
Een aquarium van minimaal 200cm.Ingericht met een Zandoppervlak en enkele stenen.
Otopharynx



Otopharynx lithobates:
Beschrijving:
De mannen van de Otopharynx lithobates worden ongeveer 16 cm groot, waarbij de vrouwen ongeveer 13 cm worden. Er zijn enkele geografische varianten, maar de meest bekende en gewilde is denk ik toch wel de Otopharynx lithobates “Zimbawe Rock”. Deze variant is blauw gekleurd, waarbij soms ein meer of mindere mate 8 vertikale donkere strepen zichtbaar zijn. Op de bovenkant van de kop loopt vanaf boven de lippen een gele “bles” door tot in de rugvin. De buikvinnen en de aarsvin zijn donkerbruin/grijs van kleur. Het vrouwtje is zilvergrijs en heeft 3 donkere vlekken, één op de lijn van de buikvin, één top de lijn van de aarsvin en 1 op de staartwortel. Sporadisch kun je deze vlekken ook zien bij de mannetjes, vooral wanneer deze in een’stressvole’situatie.Zimbabwe rock ligt in het National park wat betekend dat deze vissen niet gevangen mogen worden, dus wildvang exemplaren zijn moeilijk te verkrijgen in de handel, en als je wildvang tegen komt mag je er vanuit gaan dat ze gesmokkeld zijn.
Verspreiding:
De Otopharynx lithobates Komt op verschillende plekken in het meer voor onder andere bij Mbumbo, Thumbi West, Thumbi East Zimbabwe rock enChinyamwezi, ook tussen Domwe en Monkey Bay is deze soort gespot. De Otopharynx lithobates leeft in grotten die op meer dan 30 meter diepte zitten, af en toe worden er ook soorten in open water gespot.
Gedrag:
De Otopharynx lithobates laat de medebewoners in het aquarium wel aardig met rust, alleen broedende mannetjes beschermen hun holen fanatiek.
Voedsel:
De voeding van de Otopharynx lithobates bestaat voornamelijk uit uitwerpselen van herbivore vissen, die uit het substraat gepikt wordt. Ze schijnen vooral aangetrokken te worden door meervallen, waarvan ze de uitwerpselen ook graag eten..In het aquarium is het een echte alleseter.
Kweek:
De Otopharynx lithobates paart in een hol, die fel door de mannetjes verdedigd wordt tegen soortgenoten, nadat de bevruchting( meestal ongeveer 40 eieren) heeft plaatsgevonden, blijft de vrouw zich terugtrekken in het hol tot de jongen losgelaten kunnen worden.
Aquarium:
Een aquarium met een lengte van150 cm, voorzien van de nodige rotspartijen en schuilplaatsen en een zandbodem.



Otopharynx selenurus:
De man van de Otopharynx selenurus wordt ongeveer 19 cm, het vrouwtje blijft met 16 cm wat kleiner.
Verspreiding:
De Otopharynx selenurus komt in het gehele Malawimeer voor op diepten van 3 tot 20 meter boven zanderige substraten.
Voedsel:
De Otopharynx selenurus eet de voedseldeeltjes die worden opgeworpen door de grotere zandzevende cichliden, in het aquarium eet de Otopharynx selenurus alles.
Kweek/broedgedrag:
De Otopharynx selenurus paart in het zand, waarna de vrouw het legsel( ongeveer 50 eieren) uitbroed tot de jongen groot genoeg zijn om gelost te worden.
Aquarium:
Een aquarium met een lengte van 200 cm, voorzien van de nodige rotspartijen en schuilplaatsen en een zandbodem.
Placidochromis



Placidochromis sp. Blue otter:
De mannen van de Placidochromis sp. Blue otter worden ongeveer 15 cm groot, de vrouwen blijven met 12 cm kleiner.
Verspreiding:
De Placidochromis sp. Blue otter komt voor bij Nankhumba, waar het op een diepte tussen 10 en 40 meter op de overgangshabitat leeft.
Voedsel:
De Placidochromis sp. Blue otter eet eetbare deeltjes die op het substraat gevonden worden, verder haalt het voedsel uit de zanddeeltjes die worden opgeworpen door de grotere zandzevende cichliden.
Kweek/broedgedrag:
De Placidochromis sp. Blue otter leeft in scholen boven zandplaten als ze niet klaar zijn om te paren. Op het moment dat het mannetje wil paren zal hij Bovenop de rotsen zijn broedplaats verdedigen, daar is het ook dat het paren plaats zal vinden. Na de paring houdt het vrouwtje het legsel( ongeveer 40 eieren) in haar bek tot de jongen groot genoeg zijn om gelost te worden.
Aquarium:
Een aquarium met een lengte van 150 cm, voorzien van de nodige rotspartijen en schuilplaatsen en een zandbodem.



Placidochromis phenochilis “Mdoka
Een prachtige vis met een fraai diepblauwe kleur, een tamelijk hoge rug en witte lippen, wat hem ook de naam “white lips”op heeft geleverd. De mannen worden in de natuur ongeveer 17 cm groot,in het aquarium heb ik veel grotere exemplaren gezien, de vrouwtjes blijven iets kleiner met ongeveer 15 cm. Geslachtsonderscheid is zeer lastig. De mannen zijn meestal wat forser gebouwd, dieper blauw en hebben verder ontwikkelde lippen als ze volwassen zijn, maar de enige manier om zeker te zijn is door ze te sexen.
Verspreiding:
deze variant komt voor bij Mdoka alwaar hij wordt aangetroffen op een diepte van rond de 15 meter , verder houden ze van zanderige substraten.
Gedrag:
Deze rustige soort is prima samen te houden is met andere soorten. De mannen onderling kunnen bij tijd en wijle wel flink onverdraagzaam naar elkaar zijn. Deze soort komt het best tot zijn recht in een flinke groep, maar kan ook als koppel of trio gehouden worden.
Voedsel:
In het meer is het een echte Alleseter In het aquarium is een gemengd dieet van vlokken, granulaat en groenvoer/spirulina een prima aanbod
Kweek:
Het zijn makkelijke vissen om mee te kweken, na de bevruchting zullen de vrouwen de eitje in hun bek uitbroeden, (1 legsel kan bestaan uit 40 jongen) alwaar de jongen ook de eerste 3 weken zullen verblijven tot ze oud genoeg zijn om zelf naar eten te zoeken Bij gevaar zullen de vrouwtjes de jongen ook na het lossen nog terug in de bek nemen.
Aquarium:
Een kantlengte van 200cm en een inhoud van 600 liter. Veel open zwemruimte.





Placidochromis sp.phenochilis Gissel:
Beschrijving:
De man van de Placidochromis sp. “phenochilus gissel” wordt ongeveer 15 cm. De vrouwtjes blijven met ongeveer 12 cm wat kleiner. Volwassen mannen hebben een prachtige turquoise kleur. Bij de variant die gevonden wordt bij Gome Rock is een groene gloed aanwezig op het onderste gedeelte van het lichaam. De kop is op het onderste gedeelte zwart gekleurd. Dit loopt door tot net voorbij het kieuwdeksel. Zowel de rug-, buik-, aars-, en ook de staartvin zijn blauw gekleurd. Het mannetje bij deze soort is duidelijk veel blauwer dan het vrouwtje, is ook groter en hebben grotere vinnen.
Verspreiding:
Deze soort komt voornamelijk voor in het diepe gedeelte langs de oostkust van het meer.
Gedrag:
Deze vissen is best territoriaal en er is dus veel onderlinge strijd , maar daarbij brengen ze elkaar niet echt schade toe. Ook naar andere bewoners laten zij regelmatig dit gedrag zien. Het is een vis die makkelijk te houden is en mits het aquarium groot genoeg is, ook voor de beginnende liefhebber een mooie soort.
Voedsel:
Placidochromis sp. ‘phenochilus gissel’ fhoud zich graag op over het zanderige substraat, op zoek naar voedsel. De veronderstelling is dat de Placidochromis sp.’phenochilus Gissel‘, net als andere soorten van de Placidochromis electra groep ook als een ‘blauwe volger’, gebruik maakt van de opdwarrelende voedseldeeltjes die vrijkomen bij het graven door grotere soorten.
Kweek:
Betreft een muilbroeder. Het afzetten gebeurt aan de zijkant van een steen.( 1legsel kan bestaan uit 40 jongen)
Aquarium:
Een aquarium met een lengte van 200 cm en een inhoud van 500 liter is wel noodzakelijk om deze vissen goed te houden. Deze vis kun je het best in een groep van minimaal 5 vissen houden, en aangezien het een vrijzwemmer is is een bodem van zand met wat rotsen voor wat schuilmogelijkheden genoeg.



Placidochromis phenochilis Tanzania:
Met zijn mooie blauwe kleur en zijn “zilveren”vlekken die de Placidochromis phenochilis Tanzania krijgt in de loop van zijn leven, is de Placidochromis phenochilis Tanzania een bijzondere verschijning in het aquarium. De man van de Placidochromis phenochilis Tanzania wordt ongeveer 17 cm groot en krijgt naarmate de leeftijd vordert “zilveren”vlekjes op zijn lichaam, het vrouwtje blijft ongeveer 15 sm en krijgt dat niet.
Verspreiding:
De Placidochromis phenochilis Tanzania wordt aangetroffen boven zanderige substraten op een diepte van meer dan 15 langs de Noordoostelijke over, noordelijk van de Ruhuhu.
Voedsel:
De Placidochromis phenochilis Tanzania zoekt haar voedsel in het zand en uit de stofwolken die de grote zandzevende cichliden uitstoten, in het aquarium is het een alleseter.
Kweek/broedgedrag:
De Placidochromis phenochilis Tanzania heeft niet echt een specifieke plaats waar het paren plaatsvind, de vrouw zal het legsel(ongeveer 40 eieren ) in haar bek uitbroeden tot de jongen groot genoeg zijn om gelost te worden.
Aquarium:
Een aquarium met een lengte van minimaal 180 cm. Deze vis kun je het best in een groep van minimaal 5 vissen houden, en aangezien het een vrijzwemmer is is een bodem van zand met wat rotsen voor wat schuilmogelijkheden genoeg.


Placidochromis sp “Jalo reef”:
Beschrijving:
De mannen van de Placidochromis sp.”jalo” worden in de natuur rond de 12 cm, de vrouwtjes blijven steken bij 9 cm. De man heeft een prachtige groene kop. Daarnaast is het lichaam overwegend blauw met donkere dwarsstrepen en de vinnen zijn oranje. De vrouwtjes zijn zilverachtig. De jongen zijn totdat zij een lengte bereiken van ongeveer 5 cm voorzien van 3 donkere vlekken, één in het midden op de flank , één op de hoogte van de aarsvin en de derde vlek bij de staartwortel.
Verspreiding:
Deze soort komt alleen voor bij Jalo Reef, gelegen nabij Nkho –Takota in de sedimentrijke, rotsachtige delen van het rif, maar ze worden ook wel eens aangetroffen in de overgangszone daarvan.
Gedrag:
Mannetjes in broedkleuren worden vaak samen met vrouwtjes aangetroffen in foeragerende groepen, waaruit men op kan maken dat ze niet territoriaal zijn. Deze soort kan in een koppel gehouden worden, maar een haren( 1man, meerdere vrouwen)heeft toch wel de voorkeur.
Voedsel:
Uit het opdwarrelend sediment haalt deze opportunistische eter zijn voedsel, in het aquarium is het een echte alleseter.
Kweek:
Het mannetje maakt een kuil tegen of onder een steen. het gemiddeld aantal eieren zijn 25.
Aquarium:
Het aquarium dient een lengte te hebben van 150 cm en een inhoud van 300 liter. Inrichting met voldoende open ruimte en schuilplaatsen.



Placidochromis electra:
Beschrijving:
Van deze soort, die eerst bekend was onder de naam Halplochromis jani, bestaan verschillende varianten. De Placidochromis electra die voorkomen bij Likoma en Chiwindi zijn identiek, soortgenoten op andere vangplekken onderscheiden zich door zwarte merktekens op de wang en op de flanken. De grondkleur van de man wil nogal variëren van zilvergrijs tot een heldere helmelsblauwe kleur. Boven het oog en direct na het kiewdeksel zijn donkere vertikale “banden” zichtbaar. Op de flanken zijn deze “banden” ook zichtbaar, aflopend in intensiviteit van donker naar licht. De rugvin en staartvin hebben een lichtblauwe kleur , De buik- en aarsvin zijn voor het grootste gedeelte zwart. Vrouwtjes zijn zilvergrijs met soms een blauwe gloed erin. De lengte van het mannetje is rond de 17 cm. Het vrouwtje blijft met een lengte van rond de 14 cm kleiner.
Verspreiding:
Placidochromis electra wordt gevonden langs de oostkust, van Hai Reef tot bij Makanjila Point en rond Likoma. vooral op boven de zanderige substraten, maar ook in de overgangsgebieden.
Gedrag:
Over het algemeen een rustige vis.
Voedsel:
Placidochromis electra is net als de andere ‘blauwe volgers’een opportunistische eter en volgt grote cichliden. Zij profiteren van het wroeten in het zand van deze grote vissen door de ongewervelde dieren die op het bodemoppervlak achterblijven en proberen zich weer in te graven, weg te pikken.
Kweek:
De man bouwt een kraternest, of als de populatie erg groot is bouwt hij een hoge zandburcht. In gevangenschap zijl hij in het zand of op een rots paren, een gemiddeld legsel telt ongeveer 40 jongen.
Aquarium:
Een aquarium van minimaal 150 cm met een inhoud van minimaal300 liter ingericht met rotsen en voldoende schuilplaatsen is een pre.



Placidochromis milomo:
De Placidochromis milomo man wordt met ongeveer 25 cm behoorlijk groot, het vrouwtje blijft met 19 cm een stuk kleiner maar is ook aan de behoorlijke kant.
Verspreiding:
De Placidochromis milomo komt overal in het Malawimeer voor, maar houd het meest van rotachtige omgevingen die bedekt zijn met een dunne laag sediment, wel zit de Placidochromis milomo in dieptes van ongeveer 25 meter.
Voedsel:
De Placidochromis milomo leeft van de algen die op de rotsen groeit, in het aquarium is het dan ook raadzaam om vooral spirulina te voeren.
Kweek/broedgedrag:
De Placidochromis milomo mannen maken hun paaiplaatsen tussen de rotsen alwaar ze hun vrouwen bevruchtten. De vrouw houd het legsel( ongeveer 50 eieren) in haar bek totdat de jongen oud genoeg zijn om te lossen, maar ook daarna houd het vrouwtje de broedzorg nog even aan.
Aquarium:
Een aquarium met een lengte van minimaal 200 cm, voorzien van de nodige rotspartijen en schuilplaatsen en een zandbodem.
Protomelas



Protomelas sp.”steveni Taiwan”:
Beschrijving:
De Protomelas sp.”steveni Taiwan” is vernoemd naar de hoodduiker van het duikteam van wijlen Stuart Grant en naar de vindplaats van deze soort.Het mannetje van Protomelas sp. “steveni taiwan” wordt ongeveer 16 cm groot, het vrouwtje blijft met 13 cm iets kleiner. Het mannetje van de Protomelas sp.”steveni Taiwan” heeft een groene gloed in de flank met 6 donkere strepen. De kop heeft een mooie felle blauwe kleur, die op het lichaam boven de zijlijn doorloopt en gedeeltelijk ook op de rugvinte zien is. Op de kop zit vanaf de bovenlip een witte bles die doorloopt in de rugvin. De aarsvin is rood met een aantal witte vlekken. Het vrouwtje is zilverachtig van kleur met 6 strepen, die vanaf de rugvin naar de buik van donker naar licht vervagen.
Verspreiding:
De Protomelas sp.”steveni Taiwan” Komt alleen voor bij Taiwan Reef, alwaar het op sedimentvrije rotsen woont op een diepte van meer dan 20 meter.er zijn nog andere plaatsen zoals , Higga Reef en Mbamba Bay waar de Protomelas sp. voorkomt maar die hebben toch wel kleine verschillen met de Protomelas sp.”steveni Taiwan” , zo heeft deProtomelas sp.”Higga Reef” bijvoorbeeld in plaats van een rode aarsvin een gele aarsvin .Het rare is dat deze varianten in tegenstelling tot de Protomelas sp.”steveni Taiwan” leven op 10 meter diepte.
Gedrag:
De mannen van de Protomelas sp.”steveni Taiwan” verdedigen hun paaiplaats, gelegen op een rots , de paaiplaatsen liggen zo’n 2 meter uit elkaar.In het aquarium is de Protomelas sp.”steveni Taiwan” een geliefde soort omdat het totaal niet agressief is tegen de andere bewoners.
Voedsel:
De Protomelas sp.”steveni Taiwan” eet van de Algen die aan de rotsen groeien, en ongewervelde diertjes.
Kweek:
De Protomelas sp.”steveni Taiwan” is een maternale muilbroeder waarvan de vrouwen na het paren( een legsel kan bestaan uit 40 eieren) zich verschuilt in de rotsen, tot de jongen groot genoeg zijn om losgelaten te worden. Zelf na die tijd blijven de moeders nog enkele weken broedzorg uitoefenen.
Aquarium:
Een aquarium met een lengte van150 cm, voorzien van de nodige rotspartijen en schuilplaatsen en een zandbodem.



Protomelas taeniolatus:
Beschrijving:
De Protomelas taeniolatus man wordt ongeveer 19 cm groot, het vrouwtje met 15 cm blijft een stuk kleiner. De Protomelas taeniolatus heeft een redelijke hoge lichaamsbouw. De bovenkant van de kop loopt in een mooie vorm met het lichaam mee maar vanaf de ogen naar beneden is het vrij recht waardoor het lijkt dat de bovenkant van de kop wat bol loopt. Er zijn van de Protomelas taeniolatus veel varianten te vinden in het meer, die elk wel hun eigen kleurvarianten hebben. De vrouwen van de Protomelas taeniolatus zijn zilvergrijs van kleursoms wat donker andere wat lichter en hebben afhankelijk van welke soort je hebt twee donkere strepen over het lichaam met weinig of geen verticale strepen.
Verspreiding:
De Protomelas taeniolatus is verspreid over het gehele malawimeer in sedimentvrije rotsachtige omgevingen in de waterlaag tot 10 meter diepte.
Gedrag:
De mannetjes van Protomelas taeniolatus zijn erg onverdraagzaam tegen hun soortgenoten, het is dan ook afgearden om meer dan 1 man van deze soort in uw aquarium te houden, tegen andere bewoners in het aquarium is deze vis wel rustig.
Voedsel:
De Protomelas taeniolatus eet voornamelijk algen en de ongewervelden die erin wonen. In het aquarium geeft men het beste van spirulina vlokken en tabletten, aangevuld met bijvoorbeeld krill, artemia of mysis.
Kweek:
Het mannetje van de Protomelas taeniolatus lokt het vrouwtje naar een paaiplaats die bovenop een rots ligt. Na ongeveer drie weken worden de jongen losgelaten tussen de rotsen( een nest bevat ongeveer 40 jongen). De moeder zal nog een 3 weken broedzorg bieden aan haar jongen.
Aquarium:
Voor de Protomelas taeniolatus is een aquarium van minimaal 180 cm nodig.Voorzien van enkele rotspartijen en met voldoende open ruimte.


Protomelas similis:
Het mannetje van de Protomelas similis wordt ongeveer 18 cm, het vrouwtje blijft met 15 cm kleiner.
Verspreiding:
De Protomelas similis Komt voor op ondiepe plaatsen met planten in het gehele meer.
Voedsel:
De Protomelas similis is een herbivoor, die vooral de bladeren van de valseneria eet. In het aquarium is het het best om spirulina te voeren. Pas op met eiwitwijk voer.
Kweek/broedgedrag:
De mannen die willen paaien maken een cirkel van ongeveer 30 cm vrij tusen de planten, alwaar de bevruchting plaatsvind, het vrouwtje houd zich met haar legsel( ongeveer 40 eieren) schuil tussen de beplanting tot de jongen oud genoeg zijn om gelost te worden. Ook nadat de jongen gelost zijn houd de broedzorg ongeveer 3 a 4 weken aan.
Aquarium:
Een aquarium van minimaal 180 cm is wel nodig. De inrichting is voorzien van enkele rotspartijen en met voldoende open ruimte.
Sciaenochromis



Sciaenochromis freyeri:
Beschrijving:
De scianochromis Freyeri is met zijn mooie felblauwe kleur een favoriet voor vele mensen. De man wordt ongeveer 16 cm, de vrouwtjes blijven wat kleiner met 12 cm. De scianochromis Freyeri valt onder de catogerie rovers en eet dan ook graag jonge visen.Het lijf van de scianochromis Freyeri is slank, met een grote staartvin om snel te kunnen accelereren.
Verspreiding:
De scianochromis Freyeri Komt in het gehele meer voor, en lijkt geen voorkeur voor een bepaalde habitat of diepte te hebben.
Gedrag:
De scianochromis Freyeri Een rustige soort, die doorgaans prima met andere aquariumgenoten samengehouden kan worden, zelfs bij Mbuna. Houdt er wel rekening mee dat de scianochromis Freyeri graag een jong van de mbuna lust.
Voedsel:
De scianochromis Freyeri is een echte rover, maar in het aquarium eet het alles. vlokken, stukjes vis, garnalenmix of mosselen etc. etc.
Kweek:
De scianochromis Freyeri is een maternale muilbroeder, Het vrouwtje neemt het legsel( ongeveer 50 eieren) in haar bek en zal ze als ze groot genoeg zijn loslaten.
Aquarium:
Een aquarium van minimaal 150 cm. Ingericht met een Zandoppervlak en enkele stenen.
Stigmatochromis



Stigmatochromis modestus:
Het mannetje van de Stigmatochromis modestus wordt ongeveer 20 cm groot, de vrouw blijft met haar 16 cm wat kleiner.
Verspreiding:
De Stigmatochromis modestus komt in het hele meer voor en wordt zelden waargenomen omdat hij zich schuilhoud tussen de rotsen.
Voedsel:
De Stigmatochromis modestus: is een echte rover die vanuit zijn schuilplaats toeslaat om een visje te verschalken.
Kweek/broedgedrag:
De Stigmatochromis modestus de mannen leven in kolonies van ongeveer 10 stuks, als een man wil paaien lokt hij het vrouwtje naar de rotsen alwaar de magie gebeurt, het vrouwtje houd vervolgend het legsel( ongeveer 80 eieren) in haar bek tot de jongen groot genopeg zijn om gelost te worden.
Aquarium:
Een aquarium van minimaal 200 cm. Ingericht met een Zandoppervlak en enkele grotten.



Stigmatochromis pholidopherus:
De man van de Stigmatochromis pholidopherus wordt ongeveer 18 cm groot, het vrouwtje met ongeveer 16 cm blijft iets kleiner.
Verspreiding:
De Stigmatochromis pholidopherus komt in het hele Malawimeer voor boven zanderige gedeelten op ongeveer 7 meter diepte.
Voedsel:
De Stigmatochromis pholidopherus eet graag kleine vissoorten, in het aquarium is het een alleseter.
Aquarium:
Een aquarium van minimaal 200 cm. Ingericht met een Zandoppervlak en enkele grotten.
Tyrannochromis


Tyrannochromis nigriventer:
Beschrijving:
Het mannetje van de tyrannochromis nigriventer kan ongeveer 30 cm worden, de vrouwtjes blijven met 26 wat kleiner. Doordat deze soort over het gele meer is verspreid komen er ook kleurverschillen voor, afhankelijk van de vangplek.
Verspreiding:
De Tyrannochromis nigriventer komt in het gehele meer voor, in rotsachtige habitats op meer dan 10 meter diepte.
Gedrag:
De tyrannochromis nigriventer is Redelijk agressief, naar andere aquariumgenoten.
Voedsel:
De tyrannochromis nigriventer is een echte viseter, die in een hinderlaag ( achter een rots) langzaam naar de prooi toezwemt en dan ineens toeslaan met bek wijd open. In het aquarium is het een echte alleseter die je het best voert met vlokken, garnalen, garnalenmix, mosselen vis.
Kweek:
De tyrannochromis nigriventer is een maternale muilbroeder. Op een diepte van meer dan 10 meter maakt de tyrannochromis nigriventer een paaiplaats tegen een groot rotsblok. De vrouw houd het legsel( wat bestaat uit ongeveer 70 eieren) in haar bek totdat de Jongen groot genoeg zijn, daarna laat ze de jongen los tussen de rotsen maar ze blijft ongeveer een maand broedzorg bieden aan de jongen.
Aquarium:
Een aquarium van minimaal 20cm.Ingericht met een Zandoppervlak en enkele stenen.


Tyrannochromis macrostoma
Verspreiding:
de Tyrannochromis macrostoma komt in een groot deel van het malawimeer voor, en eigenlijk op alle plaatsen zonder kleurvariaties. Voornamelijk komen zo langs de rotsformaties op een diepte van minstens 10 meter voor.
Grootte:
De volwassen mannetjes van de tyrannochrmois macrostoma kunnen een lengte van ongeveer 35 cm bereiken, de vrouwtjes blijven met ongeveer 25 cm een stuk kleiner.
Lichaamsvorm:
De tyrannochromis macrostoma heeft een langgerekt lichaam dat zijdelings sterk samengedrukt is met een grote kop en een diep ingesneden bek.
Kleur en tekening:
de jonge dieren en de vrouwtjes van de tyrannochromis macrostoma hebben een lichte grijsbruine grondkleur met een donkere band over de gehele lengte vanaf het kieuwdeksel tot de staartvin.Op de bovenste helft van het lichaam zijn nog 2 onvolledige en onderbroken donkere banden over de lengte te zien, alsook onduidelijke dwarsbanden over de flanken. De volwassen mannen zijn prachtig blauw met een gele zone op de buik.
Geslachtonderscheid:
Aan de kleur is bij volwassen dieren duidelijk het verschil te zien tussen de sexen.
Kweek:
De tyrannochromis macrostoma is een muilbroeder die de eieren ( ongeveer 250 stuks) drie weken in haar bek houd en dan los laat, de jongen zijn dan ongeveer 12 mm groot. In de natuur zit op een diepte van 15 tot 20 meter het broedterritorium gekozen en door het mannetje verdedigd, na het loslaten blijft het vrouwtje zich nog een enkele weken om de jongen bekommeren tot ze ongeveer een lengte van 3 cm bereikt hebben.
Voeding:
De tyrannochromis macrostoma is een beruchte rover die het in de natuur vooral op mbuna’s gemunt heeft, mbuna’s tot een grootte van 10 cm zijn niet veilig wanneer een volwassen exemplaar in de buurt is. In het aquarium kan deze soort best stevig bvoer aangeboden worden zoals regenwormen, garnalen, mosselen ,visvlees etc.
Gedrag:
De tyrannochromis macrostoma is een imposante verschijning in menig aquarium en zal ook zeker een baas zijn in de bak, maar met enkele grote soorten toch wel een mooie vis om te houden.
Aquarium:
Een bak van minimaal 2.50 meter lengte is echt het minimale wat deze soort nodig heeft, behalve een behoorlijke zwemruimte heeft deze soort ook een goeie rotsformatie nodig met grote holen.



Otopharynx lithobates:
Beschrijving:
De mannen van de Otopharynx lithobates worden ongeveer 16 cm groot, waarbij de vrouwen ongeveer 13 cm worden. Er zijn enkele geografische varianten, maar de meest bekende en gewilde is denk ik toch wel de Otopharynx lithobates “Zimbawe Rock”. Deze variant is blauw gekleurd, waarbij soms ein meer of mindere mate 8 vertikale donkere strepen zichtbaar zijn. Op de bovenkant van de kop loopt vanaf boven de lippen een gele “bles” door tot in de rugvin. De buikvinnen en de aarsvin zijn donkerbruin/grijs van kleur. Het vrouwtje is zilvergrijs en heeft 3 donkere vlekken, één op de lijn van de buikvin, één top de lijn van de aarsvin en 1 op de staartwortel. Sporadisch kun je deze vlekken ook zien bij de mannetjes, vooral wanneer deze in een’stressvole’situatie.Zimbabwe rock ligt in het National park wat betekend dat deze vissen niet gevangen mogen worden, dus wildvang exemplaren zijn moeilijk te verkrijgen in de handel, en als je wildvang tegen komt mag je er vanuit gaan dat ze gesmokkeld zijn.
Verspreiding:
De Otopharynx lithobates Komt op verschillende plekken in het meer voor onder andere bij Mbumbo, Thumbi West, Thumbi East Zimbabwe rock enChinyamwezi, ook tussen Domwe en Monkey Bay is deze soort gespot. De Otopharynx lithobates leeft in grotten die op meer dan 30 meter diepte zitten, af en toe worden er ook soorten in open water gespot.
Gedrag:
De Otopharynx lithobates laat de medebewoners in het aquarium wel aardig met rust, alleen broedende mannetjes beschermen hun holen fanatiek.
Voedsel:
De voeding van de Otopharynx lithobates bestaat voornamelijk uit uitwerpselen van herbivore vissen, die uit het substraat gepikt wordt. Ze schijnen vooral aangetrokken te worden door meervallen, waarvan ze de uitwerpselen ook graag eten..In het aquarium is het een echte alleseter.
Kweek:
DeOtopharynx lithobates paart in een hol, die fel door de mannetjes verdeigd wordt tegen soortgenoten, nadat de bevruchting( meestal ongeveer 40 eieren) heeft plaatsgevonden, blijft de vrouw zich terugtrekken in het hol tot de jongen losgelaten kunnen worden.
Aquarium:
Een aquarium met een lengte van150 cm, voorzien van de nodige rotspartijen en schuilplaatsen en een zandbodem.



Protomelas sp.”steveni Taiwan”:
Beschrijving:
De Protomelas sp.”steveni Taiwan” is vernoemd naar de hoodduiker van het duikteam van wijlen Stuart Grant en naar de vindplaats van deze soort.Het mannetje van Protomelas sp. “steveni taiwan” wordt ongeveer 16 cm groot, het vrouwtje blijft met 13 cm iets kleiner. Het mannetje van de Protomelas sp.”steveni Taiwan” heeft een groene gloed in de flank met 6 donkere strepen. De kop heeft een mooie felle blauwe kleur, die op het lichaam boven de zijlijn doorloopt en gedeeltelijk ook op de rugvinte zien is. Op de kop zit vanaf de bovenlip een witte bles die doorloopt in de rugvin. De aarsvin is rood met een aantal witte vlekken. Het vrouwtje is zilverachtig van kleur met 6 strepen, die vanaf de rugvin naar de buik van donker naar licht vervagen.
Verspreiding:
De Protomelas sp.”steveni Taiwan” Komt alleen voor bij Taiwan Reef, alwaar het op sedimentvrije rotsen woont op een diepte van meer dan 20 meter.er zijn nog andere plaatsen zoals , Higga Reef en Mbamba Bay waar de Protomelas sp. voorkomt maar die hebben toch wel kleine verschillen met de Protomelas sp.”steveni Taiwan” , zo heeft deProtomelas sp.”Gigga Reef” bijvoorbeeld in plaats van een rode aarsvin een gele aarsvin .Het rare is dat deze varianten in tegenstelling tot de Protomelas sp.”steveni Taiwan” leven op 10 meter diepte.
Gedrag:
De mannen van de Protomelas sp.”steveni Taiwan” verdedigen hun paaiplaats, gelegen op een rots , de paaiplaatsen liggen zo’n 2 meter uit elkaar.In het aquarium is de Protomelas sp.”steveni Taiwan” een geliefde soort omdat het totaal niet agressief is tege de andere bewoners.
Voedsel:
De Protomelas sp.”steveni Taiwan” eet van de Algen die aan de rotsen groeien, en ongewervelde diertjes.
Kweek:
De Protomelas sp.”steveni Taiwan” is een maternale muilbroeder waarvan de vrouwen na het paren( een legsel kan bestaan uit 40 eieren) zich verschuilt in de rotsen, tot de jongen groot genoeg zijn om losgelaten te worden. Zelf na die tijd blijven de moeders nog enkele weken broedzorg uitoefenen.
Aquarium:
Een aquarium met een lengte van150 cm, voorzien van de nodige rotspartijen en schuilplaatsen en een zandbodem.



Protomelas taeniolatus:
Beschrijving:
De Protomelas taeniolatus man wordt ongeveer 19 cm groot, het vrouwtje met 15 cm blijft een stuk kleiner. De Protomelas taeniolatus heeft een redelijke hoge lichaamsbouw. De bovenkant van de kop loopt in een mooie vorm met het lichaam mee maar vanaf de ogen naar beneden is het vrij recht waardoor het lijkt dat de bovenkant van de kop wat bol loopt. Er zijn van de Protomelas taeniolatus veel varianten te vinden in het meer, die elk wel hun eigen kleurvarianten hebben. De vrouwen van de Protomelas taeniolatus zijn zilvergrijs van kleursoms wat donker andere wat lichter en hebben afhankelijk van welke soort je hebt twee donkere strepen over het lichaam met weinig of geen verticale strepen.
Verspreiding:
De Protomelas taeniolatus is verspreid over het gehele malawimeer in sedimentvrije rotsachtige omgevingen in de waterlaag tot 10 meter diepte.
Gedrag:
De mannetjes van Protomelas taeniolatus zijn erg onverdraagzaam tegen hun soortgenoten, het is dan ook afgearden om meer dan 1 man van deze soort in uw aquarium te houden, tegen andere bewoners in het aquarium is deze vis wel rustig.
Voedsel:
De Protomelas taeniolatus eet voornamelijk algen en de ongewervelden die erin wonen. In het aquarium geeft men het beste van spirulina vlokken en tabletten, aangevuld met bijvoorbeeld krill, artemia of mysis.
Kweek:
Het mannetje van de Protomelas taeniolatus lokt het vrouwtje naar een paaiplaats die bovenop een rots ligt. Na ongeveer drie weken worden de jongen losgelaten tussen de rotsen( een nest bevat ongeveer 40 jongen). De moeder zal nog een 3 weken broedzorg bieden aan haar jongen.
Aquarium:
Voor de Protomelas taeniolatus is een aquarium van minimaal 180 cm nodig.Voorzien van enkele rotspartijen en met voldoende open ruimte.


Buccochromis rhoadessii:
Beschrijving:
Buccochromis rhoadesii is een behoorlijke grote rover die ongeveer 35 cm groot kan worden, de vrouwen blijven met 30 cm wel een stuk kleiner dan de man. De onderkaak, en het onderste deel van de kieuwdeksel , samen met de , buik, buikvinnen, aarsvin en het onderste gedeelte van van de staartvin hebben een gelige gloed. Aan de bovenkant van de flanken zit een diagnale streep die typerend is voor de Buccochromis-soorten. Als een man dominant genoeg is is de diagonale streep niet zichtbaar. De kop is dan blauw. Het lichaam blauw met geel/oranje. De buik en de aarsvin zijn rood van kleur. De aarsvin is voorzien van vele eivlekken.
Verspreiding:
Buccochromis rhoadesii komt in het hele Malawimeer voor alsook in het Malobermeer, De Buccochromis rhoadesii houd van ondiepe beschutte en modderige baaien.
Gedrag:
De Mannen van de Buccochromis rhoadesii zijn niet territoriaal. In het aquarium is deze robuuste rover een vrij rustige bewoner Het vrouwtje wil nog wel eens nagejaagd worden, dus is het aan te raden om meerdere vrouwen op 1 man te hebben en tijdens het paren komt de dominantie van de man opzetten.w
Voedsel:
Buccochromis rhoadesii is een echte viseter/rover, die zijn prooi over de bodem najaagd. In het aquarium is het een echte alleseter en kan men vlokken, pellets geven aangevuld met garnalen, vis krill etc. etc.
Kweek:
De Buccochromis rhoadesii is een maternale muilbroeder en na het afzetten zal het vrouwtje de leg( gemiddeld 100 eieren) in haar bek houden tot de jongen groot genoeg zijn om zichzelf te redden.
Aquarium:
De Buccochromis rhoadesii heeft vanwege zijn formaat wel een behoorlijk aquarium nodig, 3 meter met een goeie diepte en hoogte is hierbij geen luxe.Als inrichting is een ‘open’ zandbodem met hier een daar een steen voldoende, deze vis kanniet gehouden worden met kleinere soorten aangezien het dan gezien wordt als voer en ook zo bejegend.



Champsochromis caeruleus:
Beschrijving:
Het slanke torpedovormige lichaam van de Champsochomis caeruleus laat al zien dat dit een echte rover is. Het heeft hem door de handelsnaam Forelcichlide heeft opgeleverd. De rug- en aarsvin zijn zeer lang , zelfs zo lang dat het bij een volwassen mannetje tot halverwege de staartvin groeit. De volwassen man van de Champsochomis caeruleus wordt ongeveer 40 cm, de vrouw blijft met 30 cm een stuk kleiner. De volwassen mannen van de Champsochomis caeruleus zijn blauw. De rugvin heeft een lichtblauwe streep aan de bovenkant. Op de aarsvin en staartvin zitten geelbruine ronde ‘vlekjes’. De Vrouwen en jonge exemplaren van de Champsochomis caeruleus zijn zilvergrijs. Daarbij loopt een diagonale donkere streep vanaf de nek tot aan de basis van de staartvin.
Verspreiding:
De Champsochomis caeruleus komt in het hele Malawimeer voor, zolang het maar open water is.
Gedrag:
De Champsochomis caeruleus is vanwege zijn grootte en roofzuchtige niet te houden met niet rovers.
Voedsel:
De Champsochomis caeruleus is een echte viseter, en heeft een voorkeur voor de Usipa , het meersardientje. In het aquarium is het een alleseter maar geven ze de voorkeur aan kril, garnalen, mosselen, stukje vis en Mysis,
Kweek:
De Champsochomis caeruleus maakt in het zand een ronddraaiende beweging om de vrouwen te lokken alwaar de paring plaatsvind, de vrouw zal verder het legsel( wat kan bestaan uit 100 eieren) in haar bek nemen en zodra de jongen groot genoeg zijn weer loslaten.
Aquarium:
De Champsochomis caeruleusheeft vanwege zijn formaat wel een behoorlijk aquarium nodig, 3 meter met een goeie diepte en hoogte is hierbij geen luxe. Als inrichting is een ‘open’ zandbodem met hier een daar een steen voldoende, deze vis kanniet gehouden worden met kleinere soorten aangezien het dan gezien wordt als voer en ook zo bejegend.


Exochromis anagenys:
(tekst en foto’s: Rick Meijdam)
Beschrijving:
Het Exochochromis geslacht wordt gekenmerkt door een drie stippen bevattend melaninepatroon op iedere flank. Een dergelijk patroon is niet uniek, vertegenwoordigers van de geslachten Copadichromis, Otopharynx en Stigmatochromis delen een soortgelijk melanine gebruik. Exochochromis is eenmonotypisch geslacht, wat inhoud dat Exochochromis anagenys de enige vertegenwoordiger is. De soort onderscheidt zich door een opvallend vormgegeven bek. Deze staat opvallend sterk naar beneden gekromd en stelt de soort in staat om prooidieren uitstekend van bovenaf tussen haar kaken te klemmen. De relatieve grote van de bek is eveneens uitzonderlijk. Dit stelt Exochochromis anagenys als één van de weinige piscivoren in staat om actief jacht te maken op volwassen mbuna. In het Malawimeer wordt de soort 30 centimeter groot. In het aquaria lijken ze doorgaans kleiner te blijven (mogelijk door een niet voedzaam genoeg dieet).
Verspreiding:
De populatiespreiding van Exochochromis anagenys is wijd. Zij komt in vele delen van het Malawimeer voor. Van lokale varianten is geen sprake, wel is er een duidelijk onderscheidt tussen de noordelijke en zuidelijke populatie. Dit onderscheidt beperkt zich tot de grondkleur van zowel mannelijke als vrouwelijke dieren. Exemplaren afkomstig uit de noordelijke populatie hebben een gele grondkleur en zijn hierdoor opvallend mooi van kleur. Deze kleuring wordt alleen onderdrukt als mannelijke exemplaren hun overwegend blauwe broedkleed tonen. De zuidelijke populatie heeft een zilverkleurige grondkleur en is hierdoor wat minder aantrekkelijk. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in de aquariahobby doorgaans alleen de geelkleurige noordelijke populatie wordt aangeboden. Het blauwe broedkleed van de mannenlijke exemplaren is onder beide populaties gelijk.
Gedrag:
Exochochromis anagenys is een vrij actieve soort. Zij houdt er in aquaria dikwijls een sportieve levenstijl op na. Hoewel de soort meestal geen kwade intenties heeft maakt haar actieve zwemgedrag, in combinatie met haar afmetingen en wat robuuste zwemhouding, een combinatie met meer rustige, gevoelige of zelfs tere vrijzwemmers niet ideaal. Exochochromis anagenys heeft relatief gezien een vrij grote bek en omdat de soort behoorlijke afmetingen bereikt kan dit voor kleinere vissen een aantoonbaar gevaar vormen. Het combineren van de soort met een stuk kleinere medebewoners is uit veiligheidoverwegingen dan ook niet aan te raden. Tegen cichliden die te groot zijn om als prooi te worden beschouwd gedraagt de Exochochromis anagenys zich dikwijls redelijk tot goed. De soort staat niet bekend om het vertonen van buitensporige agressieve activiteiten en weet dergelijk gezelschap meestal ook niet op prijs te stellen. Sterk dominante, territoriale of agressie soorten uit met name de mbuna en rovers groepen zijn daarom geen optimaal gezelschap voor Exochochromis anagenys. Dit advies wordt nog eens versterkt door het feit dat mannelijke exemplaren in aquaria niet altijd even makkelijk op kleur lijken te komen. Dergelijke resultaten worden dikwijls alleen bereikt in een goed uitgebalanseerd visbestand.
Voedsel:
Exochochromis anagenys is een piscivoor en maakt van nature jacht op volwassen mbuna. Deze zoekt zij veelal in een rotsachtige omgeving waarboven de soort overdag actief patrouilleert. Heeft Exochochromis anagenys eenmaal een prooidier op het oog dan slaat de soort toe vanuit een schuine hoek waarin wordt geprobeerd de kop van de prooi als eerste naar binnen te werken zodat ontsnappen voor het slachtoffer lastig is. Op het menu dient dan ook krachtig eiwitrijk voedsel te staan. Spiering, sprot, koolvis filet, garnalen en mosselen zijn geschikt. Droogvoer wordt ook geaccepteerd waardoor een divers aanbod aan sticks, korrels en granulaat ook mag worden gegeven. Medebewoners kleiner dan een tien a twaalf centimeter worden als een welkome aanvulling op het dieet beschouwd.
Kweek:
De voortplanting wijkt niet af van de meeste Malawi-cichlden. Man en vrouw komen tijdelijk bij elkaar om voor nageslacht te zorgen. Van monogamie is geen sprake. De man pronkt en kan een territorium bewaken. Als een vrouw besluit om tot de paring over te gaan is zij verder verantwoordelijk voor het nageslacht. Exochochromis anagenys is een muilbroedende soort, wat inhoud dat de vrouwen de eieren, larven en jonge visjes ongeveer drie weken in de bek veilig houden. Tijdens deze periode eet zij niet. Nadat de jongen voor de eerste keer worden losgelaten doet de vrouw nog enkele dagen aan broedzorg zodat de jongen bij gevaar nog in de muil van de moeder kunnen schuilen. Na deze periode staan de jongen er alleen voor.
Aquarium:
Houdbaar vanaf minimaal 800 liter en 220 cm kantlengte. In tegenstelling tot veel andere Malawi rovers komt Exochochromis anagenys voornamelijk boven een rotshabitat voor in plaats van boven een overgangsgebied of zuivere zandbodem. Die voorkeur deelt de soort overigens met Aristochromis christyi en Tyrannochromis nigriventer. In het aquarium mag dan ook best een flink aantal stenen voorkomen mits deze de soort niet in zijn ruimte belemmeren, een grote zandbodem is niet noodzakelijk.


Lichnochromis auticeps:
Beschrijving:
De man van de Lichnochromis acuticeps die ooitd bekend stond onder de mooie handelsnaam had Malawi gar, heeft een groene kop die overloopt in een blauw lichaam met een zwarte diagonale streep van zijn nek tot aan zijn staart. De vrouw van de Lichnochromis acuticeps bezit deze diagonale zwarte streep ook, alleen is zij licht groen/bruin gekleurd. De man van de Lichnochromis acuticeps wordt ongeveer 20 cm, de vrouw blijft met haar 16 cm kleiner.
Verspreiding:
De Lichnochromis acuticeps komt in het hele meer voor, bij overgangshabitats op niet meer dan 10 meter diepte.
Gedrag:
De Lichnochromis acuticeps is een echte viseter.
Voedsel:
De Lichnochromis acuticeps is een echte viseter die vooral jonge mbuna’s eet, In het aquarium is het een echte alleseter Die je bij kunt voeren met vlokken, spirulina, garnalen, mosselen etc. etc.
Kweek:
De Lichnochromis acuticeps is een maternale Muilbroeder. De moeder neemt een lesgsel( wat kan bestaan uit ongeveer 50 eieren) in haar bek tot de jongen groot genoeg zijn m gelost te worden.
Aquarium:
Een aquarium van minimaal 200cm.Ingericht met een Zandoppervlak en enkele stenen.



Nimbochromis livingstonii:
Beschrijving:
De Nimbochromis livingstonii is een rover, die ongeveer 25 cm kan worden, de vrouwtjes blijven met 20 cm kleiner. Met zijn witgekleurd lijf met daarop een camouflagepatroon is het een mooie verschijning. De dominante mannen worden in het broedseizoen diepblauw, waarbij de vlekken nog maar nauwelijks zichtbaar zijn. Bij de soort die voorkomt bij Likoma is dit niet het geval, die blijven gewoon wit met de camouflagestrepen. Buiten het broedseizoen kan de kop geheel of deels een blauwe gloed houden. De vrouwtjes lijken op de man, maar worden niet blauw.
Verspreiding:
De Nimbochromis livingstonii in het hele malawimeer voor, meestal aan het uiteinde van een rotsachtige habitat.
Aquarium:
Een aquarium van minimaal 200cm.Ingericht met een Zandoppervlak en enkele stenen.


Tyrannochromis nigriventer:
Beschrijving:
Het mannetje van de tyrannochromis nigriventer kan ongeveer 30 cm worden, de vrouwtjes blijven met 26 wat kleiner. Doordat deze soort over het gele meer is verspreid komen er ook kleurverschillen voor, afhankelijk van de vangplek.
Verspreiding:
De Tyrannochromis nigriventer komt in het gehele meer voor, in rotsachtige habitats op meer dan 10 meter diepte.
Gedrag:
De tyrannochromis nigriventer is Redelijk agressief, naar andere aquariumgenoten
Voedsel:
De tyrannochromis nigriventer is een echte viseter, die in een hinderlaag ( achter een rots) langzaam naar de prooi toezwemt en dan ineens toeslaan met bek wijd open. In het aquarium is het een echte alleseter die je het best voert met vlokken, garnalen, garnalenmix, mosselen vis.
Kweek:
De tyrannochromis nigriventer is een maternale muilbroeder. Op een diepte van meer dan 10 meter maakt de tyrannochromis nigriventer een paaiplaats tegen een groot rotsblok. De vrouw houd het legsel( wat bestaat uit ongeveer 70 eieren) in haar bek totdat de Jongen groot genoeg zijn, daarna laat ze de jongen los tussen de rotsen maar ze blijft ongeveer een maand broedzorg bieden aan de jongen.
Aquarium:
Een aquarium van minimaal 20cm.Ingericht met een Zandoppervlak en enkele stenen.



Scianochromis freyeri:
Beschrijving:
De scianochromis Freyeri is met zijn mooie felblauwe kleur een favoriet voor vele mensen. De man wordt ongeveer 16 cm, de vrouwtjes blijven wat kleiner met 12 cm. De scianochromis Freyeri valt onder de catogerie rovers en eet dan ook graag jonge visen.Het lijf van de scianochromis Freyeri is slank, met een grote staartvin om snel te kunnen accelereren.
Verspreiding:
De scianochromis Freyeri Komt in het gehele meer voor, en lijkt geen voorkeur voor een bepaalde habitat of diepte te hebben.
Gedrag:
De scianochromis Freyeri Een rustige soort, die doorgaans prima met andere aquariumgenoten samengehouden kan worden, zelfs bij Mbuna. Houdt er wel rekening mee dat de scianochromis Freyeri graag een jong van de mbuna lust.
Voedsel:
De scianochromis Freyeri is een echte rover, maar in het aquarium eet het alles. vlokken, stukjes vis, garnalenmix of mosselen etc. etc.
Kweek:
De scianochromis Freyeri is een maternale muilbroeder, Het vrouwtje neemt het legsel( ongeveer 50 eieren) in haar bek en zal ze als ze groot genoeg zijn loslaten.
Aquarium:
Een aquarium van minimaal 150 cm. Ingericht met een Zandoppervlak en enkele stenen..


Fossochromis rotstratus:
Beschrijving:
De man van de Fossorochromis rostratus kan ongeveer 30 cm groot worden, de vrouwen blijven met 24 cm een stuk kleiner.Het lichaam van de man heeft een blauwgroene gloed en de vinnen zijn blauw met op de bovenvin een zwarte “kam”, een zwarte kaak en buik, een wit, parelmoerachtige vlektekening op de kopen voorste deel van de romp.van de vrouwen zijn het Lichaam en vinnen zijn licht geel-achtig. Op de bovenste lichaamshelft zijn 5 verticale banden, deze verticale banden zijn twee maal onderbroken zodat een regelmatig vlekkenpatroon ontstaat.
Verspreiding:
De Fossorochromis rostratus Komt in het gehele Malawimeer voor in ondiep water en boven het zand.
Gedrag:
De Fossorochromis rostratus is een echte schoolvis, soms wel meer dan 50 stuks.
Voedsel:
De Fossorochromis rostratus eet voornamelijk kreeftachtigen en ongewervelden die uit het zand worden gezeefd, In het aquarium is het een alleseter.
Kweek:
De mannen van de Fossorochromis rostratus bouwt in het zand een burcht waarin ze de vrouwen paaien, die neemt dan vervolgens het legsel( wat ongeveer 100 eieren beslaat) in haar bek en zal dat uitbroeden tot de jongen groot genoeg zijn om te worden gelost, daarna neemt het vrouwtje nog ongeveer 3 weken broedzorg op zich.
Aquarium:
Een aquarium van minimaal 200 cm. Ingericht met een Zandoppervlak en enkele stenen..